Kanker wordt beschouwd als een ziekte die het gevolg is van mutaties veroorzaakt door opeenvolgende celdelingen. Olifanten worden ouder dan mensen en hun cellen delen dientengevolge vaker en toch komt kanker weinig voor bij olifanten. Joshua Schiffman en medeonderzoekers hebben die zogeheten Peto-paradox onderzocht en zij kwamen tot de conclusie dat dat komt doordat olifanten een soort reservegenen hebben. Van genen die betrokken zijn bij het opsporen van problemen in cellen hebben olifanten een aantal kopieën, zou de verklaring zijn.
Schiffman is kinderoncoloog aan de universiteit van Utah (VS). Allereerst stelde hij vast dat de Peto-paradox echt bestaat aan de hand van bestudering van de gegevens van overleden olifanten in de dierentuin van San Diego. Hij pakte er ook de gegevens bij van andere dierentuinen over de hele wereld en constateerde dat maar 5% van de olifanten was overleden aan kanker, terwijl dat bij de mensen 11 tot 24% zou zijn. Bij de bestudering van het DNA van de olifanten ontdekten de onderzoekers dat olifanten ten minste 20 kopieën van het p53-gen hebben. Dat is een oud gen dat alle meercellige organismen hebben. P53 is betrokken bij het ontdekken van schade aan cellen en voorkomt dat de cel deelt voordat het mankement is verholpen. Mensen hebben van elke ouder een p53-gen en p53 speelt een cruciale rol in de bescherming tegen kanker. Mensen met een defecte versie (het zogeheten Li-Fraumeni-syndroom), krijgen vaak al in hun jeugd kanker en het risico dat ze de ziekte krijgen ligt dicht in de buurt van de 100%.
Vervolgens bestraalden de onderzoekers olifantencellen om te zien wat er gebeurt als het DNA wordt beschadigd. Ze verwachtten dat olifantencellen die schade beter herstellen, maar dat was niet zo. Cellen met verkeerd olifanten-DNA gingen eerder dood dan bij mensen. Evolutionair klopt dat, vond Schiffman: “Als je alleen de cel doodt, dan loop je ook geen risico dat er kanker onstaat.” Cellen van mensen met het Li-Fraumeni-syndroom sterven minder gauw door straling, hetgeen het idee ondersteunt dat het aantal actieve p53-genen bepalend is voor de reactie op DNA-schade. Onderzoekers aan de universiteit van Chicago rond Vincent Lynch kwamen tot dezelfde conclusie als de groep van Schiffman.
Ook bij andere langlevende dieren zoals de Groenlandse walvis (kan meer dan 200 jaar worden) of de molrat zijn (genetische) mechanismen ontdekt om kanker te voorkomen. Schiffman hoopt dat zijn onderzoek leidt tot een andere benadering van de strijd tegen kanker. “De evolutie heeft 55 miljoen jaar de tijd gehad om te bedenken hoe kanker te voorkomen. Nu is het aan ons een pagina uit het boek der natuur te nemen om te leren wat we met deze informatie kunnen doen.” Zijn onderzoeksgroep wil nu gaan kijken naar verbindingen die hetzelfde effect zouden kunnen hebben als extra p53-genen. Misschien is p53 van olifanten wel een van die verbindingen, denken de onderzoekers. Dat lijkt me wat al te driest gedacht, maar je kunt het proberen.
Bron: New Scientist