Diederik Stapel, de Liegende Hollander, die fraude in tientallen artikelen heeft toegegeven, zou zich onbedoeld in die artikelen verraden hebben door zijn taalgebruik. Onderzoekers van de Amerikaanse Coronell-universiteit constateerden na bestudering van zijn artikelen dat hij meer wetenschappelijke termen gebruikte om de methoden te beschrijven als hij knoeide met gegevens of die verzonnen had dan als hij echte resultaten beschreef. Volgens de onderzoekers waren ze zo in 70% van de gevallen in staat een juiste voorspelling te doen over de frauduleusheid van artikelen. De onderzoekers gaan nu meer artikelen van wetenschappelijke fraudeurs onderzoeken.
Communicatiedeskundige Jeff Hancock bestudeerde eerder de taal van leugenaars in de politiek en op het web. Als Amerikaanse presidenten liegen, dan gebruiken ze vaker negatieve begrippen als angst en dreiging. “Liegen is niet gemakkelijk”, zegt medeonderzoeker David Markowitz. “Dat sijpelt soms door in iemands taalgebruik.” De context is ook belangrijk, zeggen de onderzoekers. Als Amerikaanse presidenten minder vaak ik en mij gebruiken als het over oorlog gaat, dan is de kans groot dat ze niet de waarheid vertellen, maar op het web gebruiken bedriegers juist vaker die woorden. Markowitz en Hancock gingen er van uit dat bepaalde taalkundige afwijkingen ook te vinden zouden zijn bij wetenschappelijke misleiders. Stapel, die massaal fraude pleegde, was een goede vingeroefening. Markowitz: “Hij heeft ontzaglijk veel gepubliceerd en zijn werk is terdege onderzocht. Dat was een unieke kans.”
Ze onderzochten 24 frauduleuze artikelen en 25 die als ‘echt’ te boek staan. Bij al die artikelen was Stapel de hoofdauteur. Hij bleek in zijn fraude-artikelen vaker versterkende woorden te gebruiken als extreem en diep dan ‘verzwakkers’ als slechts en enigszins. Markowitz: “Het leek of hij zijn verzonnen onderzoeksresultaten wilde opwaarderen.”
De onderzoekers gaan nu kijken of hun bevindingen bij Stapel ook gelden bij andere wetenschappelijke knoeiers. Als de huidige, voorlopige conclusies bevestigd worden, dan hebben wetenschapsbladen een methode waarmee redacties gewaarschuwd kunnen worden. De 30% van de gevallen dat het tweetal er naast bleek te zitten, geeft aan dat het geen keihard bewijs is, maar het zou kunnen helpen bij schifting. Aan de andere kant is het natuurlijk wel zo, dat als mensen weten wanneer bepaald taalgebruik in de richting wijst van fraude, ze die valkuil zullen proberen te vermijden. Bovendien heb je dan nog het probleem van vakgebied. Geldt wat voor psychologisch onderzoek telt ook voor, bijvoorbeeld, atoomfysisch onderzoek? Het tweetal hoopt door gebruik te maken van kunstmatige intelligentie hun score van 70% te kunnen verhogen.
Bron: New Scientist