Aanbevelingen of voorlichtingsstrategieën alleen werken niet als de overheid het gedrag van de mensen wil veranderen op het gebied van de natuurbescherming, maar zeer waarschijnlijk kan dat verhaal moeiteloos worden uitgebreid naar andere terreinen (zeg ik op eigen gezag; as). Volgens een Duits/Israëlische onderzoeksgroep maakt de politiek te weinig gebruik van de mogelijkheden dat gedrag te veranderen en slechts zelden worden doelgroepen aangewezen waarop die maatregelen gericht zijn.
De bescherming van bestuivende insecten is momenteel een belangrijk thema nu blijkt dat bestuivers als bijen en vlinders het moeilijk hebben. Dat kan grote gevolgen hebben voor de landbouw. Diverse Europese landen hebben strategieën ontwikkeld om de achteruitgang van die insecten een halt toe te roepen. “Het natuurbeschermingsbeleid hierbij om gedragsveranderingen te bewerkstelligen is vaak niet doelmatig en verandert maar weinig aan dat gedrag”, zegt Melissa Marselle, die onderzoek doet naar de invloed van biodiversiteit op de gezondheid.
De onderzoeksters vonden op dit terrein zo’n 600 afzonderlijke maatregelen in de diverse strategiedocumenten. Aan de hand van een analysemodel dat gebruikt wordt in de gezondheidspsychologie stelden ze negen zogeheten interventiefuncties samen, maatregelen die bedoeld zijn om het gedrag te veranderen. 23% had met voorlichting te maken. 19% bestond uit structuurmaatregelen zoals het plaatsen van hekken. 4% viel onder het hoofdje: goed voorbeeld doet goed volgen. Dan zijn er nog maatregelen die gericht zijn op grondbezitters en gemeenten (3%) en wettelijke regelingen (2%). Houtsnijdender maatregelen zoals het inperken of verbieden van bestrijdingsmiddelen kwamen de onderzoeksters niet tegen. Dan mis ik nog 41%.
Marselle: “”Dat betekent dat het bij de biodiversiteitsstrategieën vooral gaat om voorlichting en structuurmaatregelen terwijl andere instrumenten worden verwaarloosd. Voorlichting is belangrijk, maar niet erg effectief om het milieugedrag te veranderen. Het is zinniger die te koppelen aan een breed pakket andere maatregelen.” De onderzoeksters denken dat het zou helpen als van producten bekend is hoe milieu- of insecten(on)vriendelijk die zijn. Ook zouden financiële prikkels voor grondeigenaren kunnen helpen en met directe of indirecte belastingen is veel te doen als je streeft naar snelle gedragsveranderingen, denken ze.
Doelgroepen
Een ander pnut waarin de biodiversiteitsstrategieën tekortschieten is dat bij 41% van de maatregelen de doelgroepen niet zijn benoemd. De doelen worden vaak zeer goed omschreven, maar draaien meestal rond de vraag hoe het milieu door maatregelen zal veranderen. Voor wie die maatregelen bedoeld zijn wordt vaak niet vermeld. Het zou volgens de onderzoeksters handiger zijn eerst met gedragswetenschappers te gaan praten voor er doelen worden vastgesteld en maatregelen worden genomen.
Er zijn gelegenheden te over op betere strategieën op te stellen. Zo zal de Biodiversiteitsstrategie 2030 van de EU in nationaal beleid moeten worden omgezet. Volgend jaar is er in China een biodiversiteitscongres waar een gezamenlijke wereldwijde aanpak ter sprake zal komen. “Tegen deze achtergrond is het van beslissende betekenis hoe het beleid moet worden geformuleerd om tot een effectieve, internationale natuurbescherming te komen”, zegt medeonderzoekster Aletta Bonn.
Bron: Alpha Galileo