Het veelvuldig rondsjokken in prachtige uitdossing, met kekke drinkbekers, hart- en routemeter en nog zo wat elektronica is hier te lande nog steeds erg geliefd in ons streven naar een eeuwig leven, maar helpt het ook? Dat is Peter Schnohr van het Frederiksbergziekenhuis in Kopenhagen eens gaan uitzoeken. Het bleek hem dat met mate de juiste dosering is. Mensen die zo’n drie keer in de week rustig rondsjokten hadden daar baat bij, terwijl de fanatiekelingen die elke dag hun kilometers maakten kwa overlevingskans niet veel beter af waren dan lamlendige bankhangers.
Overdrijven is dus ook hier niet goed. Daarbij ondersteunt het resultaat van het Deense onderzoek eerdere studies op dit terrein. Voor het goede begrip: we hebben het natuurlijk over de bezigheid die wordt aangeduid met joggen (dat verwant is aan het Nederlandse sjokken). Voor zijn onderzoek bekeek Schnohr de gegevens van 413 luie, maar gezonde bankhangers en van 1098 sportievelingen over een periode van twaalf jaar. In het eerste jaar van het onderzoek werd de gezondheidstoestand van alle deelnemers opgenomen. Aan de hand van vragenlijsten probeerden de onderzoekers vervolgens bij te houden hoe actief de deelnemers aan het onderzoek zich in die jaren toonden. Aan het eind van de twaalf jaar werd het aantal sterfgevallen in de onderzoeksgroep bekeken. “Het tempo van een trage jogger betekent een krachtige lichamelijke bezigheid, terwijl het snelle joggen, meer weg heeft van een zeer krachtige inspanning”, zegt de onderzoeker. “In de loop van twaalf jaar kan die zeer krachtige inspanning een ongunstig effect hebben op de bloedsomloop. Het U-vormige statistische verband tussen joggen en sterftecijfer geeft aan dat er een bovengrens zit aan het nut ervan voor de gezondheid. Als het de bedoeling is het sterftecijfer te verkleinen dan is een paar maal joggen in de week in een gematigd tempo een goede optie. Meer is niet alleen onnodig, maar kan zelfs ongunstig zijn.”
Bron: bdw