Dat zo vroeg mogelijk met Engels beginnen beter is voor de taalverwerving is een mythe blijkt uit Amerikaans onderzoek.

Onderzoek onder 700 000 mensen die Engels als tweede taal leerden heeft aangetoond dat het gemak waarmee die wordt aangeleerd zeker voortduurt tot aan de volwassenheid. Lang is gedacht dat jonge kinderen makkelijker een tweede (of derde enz.) taal aanleren, maar er is nooit bepaald wanneer dat vermogen zou afnemen. Nu hebben Amerikaanse onderzoekers vastgesteld dat het ‘hersenvenster’ voor het aanleren van een vreemde taal zeker tot iemands zeventiende, achttiende jaar volledig open staat.

“Wat we vonden geeft een totaal ander beeld dan dat kinderen makkelijker een nieuwe taal leren dan volwassenen”, zegt Joshua Hartshorne van het Boston College. Dit zou het eerste onderzoek zijn geweest dat een schatting probeert te maken hoe lang mensen zich grammatica eigen kunnen maken en hoe dat vermogen verandert met de leeftijd. Dat blijkt volgens de onderzoekers dus de hele jeugd te zijn voordat mensen volwassen worden. Daarna neemt het vermogen af. Dat gold zowel voor ‘makkelijke’ als ‘moeilijke’ zinsconstructies.

Hartshorne: “Die kritische periode voor taalverwerving is belangrijk om niet alleen te begrijpen waarom mensen en niet dieren of machines een taal kunnen aanleren, maar ook voor antwoorden op vragen rond de hersenontwikkeling en -plasticiteit, tweetalig onderwijs, vreemdetalenonderwijs, behandeling van mensen met taalproblemen en destimulering van kinderen in hun vroege jeugd.”

Kwis

Tienduizenden deelnemers aan het onderzoek van over de hele wereld deden mee aan een kwis die de onderzoekers hadden gemaakt en op het web gezet. Eerdere studies zouden zich volgens Hartshorne vooral bezig gehouden hebben met hoeveel taal een zevenjarige uiteindelijk zou kunnen leren, maar niet hoe snel dat kind dat doet. De ideeën over het aanleren van een tweede taal zijn hiermee stevig onderuit gehaald, stelt de onderzoeker.

Bron: EurekAlert