De huidige methoden om de ‘materiaalkosten’ van goederen te berekenen zitten er ver naast, zo blijkt uit een studie van een onderzoeksgroep aan de Australische universiteit van New-South Wales. De onderzoekers vonden dat er zo’n drie keer meer grondstoffen werden gebruikt in andere processen dan de productie. Landen die denken dat ze op weg zijn naar een duurzame economie, hebben dan ook een vals beeld, zo stellen de onderzoekers.
Meestal wordt de ‘vergroening’ van de economie afgemeten aan de groei van de economie bij een afnemend grondstofverbruik. Waar niet naar wordt gekeken is het gebruik van materiaal dat nooit uit het land van oorsprong weg is geweest. Zo werden in 2008 70 miljard ton grondstoffen aan de aarde onttrokken, terwijl maar 10 miljard ton werd verhandeld, zo meldt de BBC. Meer dan 40% van het totaal werd gebruikt voor de verwerking en export van deze goederen. De indicatoren die gebruikt worden voor materiaalvoetafdruk negeren dat, waardoor er een verkeerd beeld ontstaat over het werkelijke materiaalgebruik, is de stelling van de Australiërs.
Tommy Wiedmann van de universiteit van New South Wales: “De cijfers gaan over de hoeveelheden verhandeld materiaal, maar laten het gebruik van materialen om die te produceren buiten beschouwing. Als je kunstmest wilt hebben, dan heb je, bijvoorbeeld, fosfaaterts nodig. Die moet je winnen, daar heb je machines voor nodig enzovoort en dus heb je weer extra grondstoffen nodig.”
Volgens die Australische studie heeft de Chinese economie de grootste materiaalvoetafdruk: twee keer die van de VS en vier keer die van Japan en India. De VS is verreweg de grootste importeur van deze grondstoffen. Volgens de toerekening die de Australische onderzoekers gebruiken is Zuid-Afrika het enige land ter wereld dat groei heeft gerealiseerd bij een werkelijke verlaging van het grondstoffenverbruik. Nooit eerder werd er in de wereld op zo’n grote schaal grondstoffen gebruikt, betogen de onderzoekers, met grote gevolgen voor het milieu.
Bron: BBC