Dat is nou het mooie van wetenschap en vooral van de niet exacte wetenschap (maar niet exclusief): nietes staat tegenover welles. Zeer regelmatige lezen we over onderzoek dat heeft uitgevogeld dat twee- of meertaligheid goed is voor onze hersenen en hersenfuncties, een enkele keer dat daar geen sprake van is. Onderzoek van, onder meer, Angela de Bruin van de universiteit van Edinburgh stelt dat de twijfelaars aan de gunstige effecten van tweetaligheid minder gauw hun onderzoeksresultaten gepubliceerd krijgen of aanbieden dan de ‘gelovigen’.
“Alleen maar ‘succesvol’ onderzoek plaatsen helpt niet mee de effecten van tweetaligheid te begrijpen”, zegt De Bruin. Het positieve effect heeft volgens haar veel aandacht gekregen en wordt nu beschouwd als bewezen. “Omdat dat maatschappijlijk van belang is, is het belangrijk te beseffen dat we mogelijk bevooroordeeld zijn.” Veel onderzoek zou hebben uitgewezen dat tweetaligen beter scoren bij cognitieve vaardigheden, zoals het uitsluiten van afleiding of het wisselen tussen taken. In gesprekken met collega’s ontdekte De Bruin dat onderzoeken die die effecten niet konden aantonen, vaak niet worden gepubliceerd. Om te kijken of die indruk ook overeenstemt met de werkelijkheid, besloot ze presentaties op congressen te vergelijken met de gepubliceerde onderzoeksresultaten. Ze bekeek 104 presentaties over tweetaligheid en vaardigheden daterend van 1999 tot 2012. Vervolgens keek ze hoeveel daarvan waren gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift tot februari 2014. Van die 104 presentaties waren er 38% positief, 13% vond gemengde resultaten maar tendeerde naar positief, 32% vond ook gemengde resultaten, maar neigde naar negatief. 16% kon geen enkel voordeel vinden. 52 studies waren geaccepteerd voor publicatie. 63% van de studies die geheel of gedeeltelijk positieve resultaten vond voor tweetaligen wat betreft hun cognitieve vaardigheden, werd gepubliceerd. Slechts 36% van de onderzoeken die niet of nauwelijks effect konden vinden werd gepubliceerd. Het verschil kon volgens De Bruin niet verklaard worden door de onderzochte specifieke taken of de grootte van de onderzochte groep.
De Bruin en haar medeonderzoekers denken dat dat verschil is toe te schrijven aan vooroordelen op verschillende punten in het publicatietraject. Het kan zijn dat onderzoekers alleen die onderzoeken ter publicatie aanbieden die een positief effect constateren. Het is ook mogelijk dat de referenten en redacteuren eerder geneigd zijn positief uitpakkend onderzoek te accepteren dan negatief. Hoe dan ook, volgens De Bruin steunt de gedachte dat tweetaligheid een positieve uitwerking heeft op onze cognitieve vaardigheden niet zonder meer op keihard bewijs. Dat maakt volgens haar eens te meer duidelijk dat het noodzakelijk is wetenschappelijke literatuur met een kritisch oog te bekijken en ook dat wetenschappers de resultaten van hun onderzoek met elkaar moeten delen, ongeacht hun uitkomst. “Alle gegevens, niet alleen de uitgezochte, die een theorie ondersteunen moeten gedeeld worden, vooral gegevens over onderwerpen die groot maatschappelijk belang hebben, zoals tweetaligheid”, zegt de Nederlandse onderzoekster.
Bron: Eurekalert