De Europese Unie heeft op 10 mei al al haar natuurlijke bronnen opgebruikt (pdf-bestand) die de aarde in een jaar kan verwerken/vernieuwen. Dat hebben de milieuorganisaties Global Footprint Network en het WereldNatuurFonds berekend. Idealiter zou die ‘uitputtingsdag’ op zijn vroegst op 31 december moeten vallen, liefst later. EU-burgers putten de aarde uit. Onze ecologische voetafdruk is veel te groot voor een duurzame samenleving op deze planeet.
Anders gezegd: op die dag hebben EU-ers meer vissen geconsumeerd, meer hout gekapt en meer andere natuurlijke bronnen verbruikt dan de aarde in een jaar kan opbrengen. Het betekent ook dat ten behoeve van het welbevinden van de EU-burgers meer broeikasgassen zijn geproduceerd dan de aarde kan verwerken. Vanaf morgen leven die EU-ers dus op krediet.
Dat krediet wordt ons verschaft door andere landen die er een minder aardverwoestende leefstijl op nahouden en op de komende generaties. Voor die EU-leefstijl zouden we de herstelcapaciteit van 2,8 aardes nodig hebben. Nu leeft de hele wereld op een te grote ecologische voet (heeft 1,7 aarde nodig), maar niet zo desastreus als de EU-ers. Voor slechts 7% van alle aardbewoners verbruikt de EU 20% van de natuurlijke bronnen.
Die ‘uitputtingsdag’ loopt steeds verder terug. In 1961 werd de uitputtingsgrens ‘pas’ op 31 oktober gepasseerd naar 10 mei dit jaar. Het tempo waarin EU-burgers de aarde uitmergelen ligt steeds hoger.
De verschillen zijn groot. Bij Luxemburg is al na 46 dagen de koek op, Roemenië doet daar meer dan een half jaar over (192 dagen) maar dat is nog steeds korter dan het wereldgemiddelde. Het vorig jaar werd de uitputtingsgrens gerekend over de hele wereld op 8 augustus bereikt.
Het WereldNatuurFonds roept politieke leiders en volksvertegenwoordigers in de EU op maatregelen te nemen om die ecologische voetafdruk drastisch te verkleinen. Het doet ook voorstellen die zouden moeten leiden tot een duurzame samenleving binnen de grenzen van ons aardse systeem. Die moeten ook de achteruitgang van de biodiversiteit een halt toeroepen. Dat betekent volgens het WNF dat de Europeanen (en andere wereldbewoners) de komende jaren daar volop mee aan de slag moeten gaan.
Die voorstellen betreffen een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Minstens 1% van de EU-begroting zou moeten worden besteed aan het handhaven van de biodiversiteit en de unie zal maatregelen moeten nemen om de oceanen te beschermen. Ook zou ten minste de helft van de EU-begroting ten goede moeten komen aan blauwe (duurzaam gebruik van zeeën en oceanen) en groene economie in overeenstemming met de afspraken die eind 2015 in Parijs zijn gemaakt.
Bron: Futura-Sciences