Uit Frans onderzoek bij enkele honderden moeders en hun kinderen in Bretagne zou zijn gebleken dat de als veilig voor mensen geachte insectenverdelgers pyrethroïden een negatieve uitwerking hebben op de cognitieve vaardigheden van de kinderen. De insecticiden komen zowel in de bodem voor als in consumentenproducten zoals anti-luisshampoos.
Pyrethroïden worden op diverse terreinen toegepast: in de landbouw, de veeteelt, maar ook in huishoudelijke producten als anti-luisshampoo of muggenverdelgers. Het middel blokkeert het zenuwstelsel van de insecten. Zoogdieren zouden daar geen last van hebben en die bestrijdingsmiddelen komen daardoor in de plaats van oudere, minder onverdachte insecticiden als organochoor- of organofosforverbindingen. Kinderen zouden vaak in aanraking komen met pyrethroïden. Ze krijgen de stoffen via de mond, maar ook via de huid. De stoffen worden snel afgebroken in de lever en afgevoerd via de urine. Onderzoekers van, onder meer, het IRSET in Rennes wilden zien wat het effect van de insecticiden is op de ontwikkeling van het zenuwstelsel van kinderen. Ze maakten daarbij gebruik van een kind/moeder-onderzoek (Pélagie) dat tussen 2002 en 2006 heeft plaatsgevonden onder 3500 moeder/kind-koppels. Uiteindelijk werden 287 vrouwen bereidgevonden mee te doen met de studie. De kinderen zouden op hun zesde worden onderzocht op hun geestelijke vermogens. De kinderen werden getoetst op hun begrip en hun werkgeheugen. Ook werd gekeken naar de familiale bejegeningen van het kind. Verder werd er op basis van restproducten in de urine van de moeder (3-PBA, 4-F-3-PBA, cis-DCCA, trans-DCCA en cis-DBCA) ,verzameld tussen de zesde en negentiende week van de zwangerschap, en die in de urine van het zesjarige kind, de blootstelling aan de insecticiden bepaald. Het bleek dat een verhoogde concentratie van twee metabolieten bij het kind (3 PBA en cis-DBCA) te koppelen was aan een verlaging van de geestelijke vaardigheid. Dat verband bestaat er niet tussen de drie andere afbraakproducten van de insecticiden in de urine en de cognitieve vaardigheden. Er is geen verband aangetoond met de concentratie van de metabolieten in de urine van de zwangere moeders. Uiteraard, zo stellen de onderzoekers, zal het resultaat van hun onderzoek gereproduceerd moeten worden, maar, bij bevestiging, ook hoe dat probleem zou moeten worden aangepakt.
Bron: Futura-Sciences