Frank Clemente

William Happer

Greenpeace zou hebben ontdekt dat twee prominente klimaat-sceptici, natuurkun-dige William Happer van Princeton en socioloog Frank Clemente emeritus van de universiteit van Pennsylvania worden betaald door de brandstofsector voor hun kritische houding tegenover algemene opvatting over de oorzaken van de klimaat. Happer denkt dat veranderingen meevallen en vooral gunstig zijn voor de mensheid. Clemente heeft tegen betaling veel werk voor de kolenindustrie gedaan.

“Hoeveel heb je betaald gekregen van Peabody Coal”, zei Greenpeace-onderzoeker Jesse Coleman toen William Happer dinsdagmiddag naar een Senaatshoorzitting ging om daar een verklaring af te leggen. Uren eerder was Happer samen met Clemente door Greenpeace ‘ontmaskerd’ als huurlingen van de brandstofsector. Beiden moesten toegeven dat ze geld hadden aangenomen om onderzoek uit te voeren dat de brandstofsector goed uitkwam, terwijl ze probeerden die bronnen van inkomsten te verdoezelen. Happer was niet al te blij met de vraag van Coleman: “Klootzak. Ik heb geen cent gehad.” In correspondentie met wat Happer dacht een adviesbedrijf in Beiroet te zijn had hij zijn overeenkomst met Peacock Coal beschreven. Het geld dat hij kreeg voor zijn getuigenis op een hoorzitting in Minnesota, ging niet rechtstreeks naar hem maar naar een stichting die een deel van zijn onkosten vergoedde.
Ook Clemente, inmiddels hoogleraar af, staat bekend om zijn pro-kolenstandpunt. Hij kreeg een bericht van Greenpeaceonderzoekers Lawrence Carter en Maeve McClenaghan, waarin die zich voordeden als vertegenwoordigers van een Indonesisch energiebedrijf. Ze vroegen hem een stuk te schrijven om de schadelijke studies over Indonesische ‘kolendoden’ te weerleggen, dat ook in de aanloop naar de klimaatconferentie in Parijs zou kunnen worden gebruikt. Clemente zei zeer geïnteresseerd te zijn en vertelde de ‘Indonesiërs’ dat hij ook had gewerkt voor de adviesraad van de kolenindustrie, voor het Internationaal Energieagentschap en nog wat nationale en internationale organisaties van de kolenbranche. Er hoefde in de VS niet bekend te worden wie hem had betaald. Het werk zou gepresenteerd worden als van een onafhankelijk onderzoeker. Zijn uurtarief was 275 dollar (zo’n € 250) en hij stuurde een artikel dat hij voor het IEA had gemaakt dat 50 000 dollar zou hebben gekost. Acht tot tien pagina’s kosten 15 000 en twee tot drie zesduizend dollar. Hij voegde de getuigenis voor de Tenessee Valley Authority toe. Al zijn werk, stelde hij, is gepubliceerd als onafhankelijk onderzoeker.
Zowel de universiteit van Pennsylvania als van Princeton wilden geen commentaar geven.

Bron: the Intercept