Door proeven met muisjes zou aannemelijk zijn gemaakt dat middelen die op de nominatie staan iets aan Alzheimer te doen, aangeduid met CMS121 en J147, niet alleen het geheugen verbeteren en de achteruitgang van hersencellen vertragen, maar zouden ook de veroudering in bredere zin vertragen. Tenminste, dat leek te werken bij gezonde oudere muisjes. De middelen zouden niet alleen de beschadiging van hersencellen blokkeren, maar ook het niveau van bepaalde stoffen in de hersens veranderen naar hoeveelheden die ook bij jonge muisjes voorkomen. Je zou dus zelfs van ‘verjonging’ kunnen spreken. Het is lang niet zeker dat dit soort effecten ook bij mensen zal optreden.
Dat CMS121 en J147 het geheugen zouden verbeteren en de achteruitgang van hersencellen zouden afremmen, schijnt al als aangenomen te worden beschouwd. Nu zouden onderzoekers van het Amerikaanse Salkinstituut aanwijzingen hebben dat die verbindingen ook de veroudering vertragen.
Ouderdom is de grootste risicofactor voor Alzheimer. Boven de 65 verdubbelt het risico die ziekte te krijgen elke vijf jaar, maar nog steeds is niet duidelijk waardoor de ziekte ontstaat. “De bijdrage van aftakelingsprocessen aan de ziekte is nauwelijks meegenomen bij de ontwikkeling van Alzheimermedicijnen”, zegt Antonio Currais.
Pamela Maher en David Schubert van het Salkinstituut ontwikkelden eerder de twee kandidaatmedicijnen. Beide stoffen bleken in staat hersencellen gezond te houden als die werden blootgesteld aan diverse vormen van stress zoals die voorkomen bij Alzheimer en veroudering. Sedertdien zijn die stoffen uitgeprobeerd op diermodellen. Daaruit kwam uit naar voren hoe die ingrepen op diverse moluculaire ‘routes’ die ook van invloed zijn op levensduur en veroudering.
Snelle verouderaars
In het nieuwe onderzoek gebruikten de wetenschappers muisjes die zo gemanipuleerd waren dat ze snel verouderden. Een deel van die muisjes kregen CMS121 en J147 vanaf negen maanden (al middelbaar voor dit ’type’ muisjes). Na vier maanden testten de onderzoekers het geheugen en gedrag van de beestjes en analyseerden genetische en moleculaire kenmerken in hun hersentjes.
De muisjes die die stoffen kregen presteerden beter dan hun ‘onvoorziene’ medemuisjes, maar hun hersentjes vertoonden ook verschillen op cellulair en moleculair niveau. Vooral de expressie (activiteit) van genen die geassocieerd zijn met de mitochondriën (de krachtcentrales van de cel) bleef op peil. Maher denkt dat dat betekent dat die twee stoffen de moleculaire veranderingen tegenhouden die normaal meekomen met veroudering.
Een gedetailleerde analyse toonde aan dat de twee stoffen de aanmaak van acetyl-co-enzym A stimuleerden, een stof die een belangrijke rol speelt in de energieproductie van de cel. Als de onderzoekers in afzonderlijke hersencellen de aanmaak van een eiwit blokkeerden dat normaal gesproken acetyl-CoA afbreekt of als ze extra hoeveelheden van een voorlopermolecuul van acteyl-CoA toevoegden, dan zagen ze hetzelfde gunstige effect op de mitochondriën en de energieopwekking als dat die twee kandidaatmedicijnen uithaalden.
Maher: “Het was al bekend uit onderzoek bij mensen dat de functie van mitochondriën achteruit gaat met de jaren en dat is erger in het geval van Alzheimer. Dit helpt het verband te leggen.” De onderzoekers willen het effect van CMS121 en J147 nu gaan uitproberen bij andere organen (dan de hersens). Ze hopen ook de nieuwe resultaten te kunnen gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe Alzheimermedicijnen die op andere moleculen zijn gericht dan de acetyl-CoA.
Bron: Science Daily