Amerika is het tehuis van de vrijen (Home of the Free), maar met de persvrijheid in het land is het matig gesteld. Dat is ook niet zo verwonderlijk, denk ik dan, met al die wild in het rond graaiende spionagediensten in het land, waar jaarlijks miljarden aan besteed worden. Op die lijst, die elk jaar door Reporters zonder Grenzen wordt opgesteld, staat Amerika op de 49ste plaats. Dat is de laagste klassering tijdens het bewind van Barrack Obama. Alleen George Bush deed het in 2006 nog slechter met een 53ste plaats. De lijst omvat 180 landen en werd in 2002 voor het eerst opgesteld.De VS bevinden zich in de buurt van qua persvrijheid niet echt vooraanstaande landen als Burkina Faso, Niger, El Salvador, Botswana, maar, opmerkelijk genoeg ook Chili. Israël dat zich altijd op zijn democratische instellingen beroept, staat op die lijst 101ste. Als redenen voor de lage klasseringen van de VS noemt Reporters zonder Grenzen de vervolging van Jim Risen van the New York Times, de ‘oorlog’ tegen organisaties als Wikileaks en de vele arrestaties van journalisten rond de rellen in Ferguson in Missouri. James Goodal, bestuurder van the New York Times zei tijdens het gevecht om de Pentagon-documenten: “President Obama probeert verslaggeving over nationale veiligheid te criminaliseren. (…) Zonder twijfel zal hij Richard Nixon passeren als slechtste president op het gebied van veiligheid en persvrijheid.” Nederland staat op de vierde plaats, vorig jaar tweede. Finland is nummer 1. Volgens Reporters zonder Grenzen zit echter ook in Europa sleet op de persvrijheid als gevolg van, al of niet vermeende, terrorismedreiging.