De cyborgs zijn in aantocht, lijkt de boodschap te zijn die onderzoekers van het Duitse onderzoeksinstituut KIT in Karlsruhe in een artikel in het wetenschapsblad Angewandte Chemie te zijn, maar wat is een cyborg? Een combinatie van mens en machine, ja, maar wanneer noem je een mens (of een machine) een cyborg? Kwestie van definitie, natuurlijk. Is iemand met een kunstheup een cyborg of iemand met een pacemaker of een kunsthart? Als dat zo is dan lopen er al vele cyborgs (samentrekking van cybernetisch organisme) rond. De Duitse onderzoekers gaan in dat artikel in op wat er mogelijk is (steeds meer) en welke ethische vragen zich aandienen. Heeft een cyborg mensenrechten?, om maar wat te vragen.
Het is meestal minder dan het natuurlijk onderdeel waarvan een stuk techniek de functie moet overnemen, maar de mens kan niet goed meer zonder het technische hulpstuk. Niet zonder de kunstheupen, de pacemmakers en andere technische hulpstukken die het leven wat makkelijker en aangenamer maken dan zonder. Ik denk niet dat iemand mensen met dergelijke hulpstukken als cyborgs betitelt. De grens lijkt te liggen bij de hersens, al zullen we zonder moeite een stel natuurlijke hersens plus oog die ondersteunende techniek voor beweging, voeding, energiehuishouding en dergelijke aansturen zonder problemen ook ‘herkennen’ als cyborg (lees het komisch/gruwelijke verhaal van de Engelse schrijver Roald Dahl).
Recentelijk zijn, ook bij het KIT, implantaten ontwikkeld bestaand uit wat dan al gauw slimme materialen worden genoemd, materialen die reageren op de veranderingen in de omgeving (waar weinig slims aan is, dan is je lever ook slim). Dat zijn dan, bijvoorbeeld, materialen die bedoeld zijn om ernstige huidwonden, bijvoorbeeld door verbranding, goed te laten genezen, geven de onderzoekers als voorbeeld. Ik denk dat daar weinig cyborg aan is.
Het wordt serieuzer als we elektronica en de mens gaan combineren. De al genoemde hartgangmaker is daar een voorbeeld van, maar er zijn ook vorderingen op het gebied van netvliesvervanging, gehoorimplantaten en, daar komen we in de buurt, diepe hersenstimulering om pijn te verlichten of de effecten van de ziekte van Parkinson tegen te gaan. Ook die laatste techniek maakt iemand nog geen cyborg al komen we dan wel in de buurt. Als die elektronische systemen niet sturen naar ‘normaal’, maar de macht gaan delen of zelfs overnemen van de hersens, dan zijn we waar we (niet ?) wezen moeten.
Zo’n machine/machineraakvlak is handig voor het in de gaten houden van allerlei fysiologische processen in het lijf (met de mogelijkheid tot bijsturen). Het wordt nog een stuk meer cyborg als we aan de mens functies toevoegen die hij/zij voordien niet had of als we die functies tot bovenmenselijke proporties opblazen. De overgang van passief (meten) naar actief (sturen) is een grens, waar we, vinden ook de onderzoekers, ons vragen over moeten stellen. Overigens wordt die grens niet alleen overschreden met behulp van elektronica, maar ook met behulp van chemie. “Implantaten die signalen geven aan de hersens, de spieren of direct aan de hersens worden al gebruikt in hartgangmakers of implantaten voor diepe hersenstimulatie, zijn er al lang”, zegt onderzoeker Christof Niemeyer van het KIT, “maar deze signalen zijn niet bedoeld noch geschikt om het hele organisme te sturen. De hersens van de meeste levende organismen zijn daarvoor veel te ingewikkeld.”
Hersens van ‘lagere’ dieren, zoals insecten, zijn een stuk minder complex. Weinig mensen zullen problemen hebben met cybsecten, cyborginsecten. Je implanteert een microelektronisch of microfluïdisch systeempje in de hersens van de insecten en je kunt naar hartelust experimenteren. Niemand zal een onderzoekers lastig vallen met ethische vragen en je leert er nog van ook. Dat betekent uiteindelijk toch dat dat bij ons, bij de mens terecht komt, want een afstand bestuurbare bromvlieg is misschien wel leuk, maar niet het doel.
Overigens moet je de problemen niet onderschatten waarmee de implantaatbedenker wordt opgescheept. Een geimplanteerd systeem heeft meestal energie nodig en we zijn nog niet veel veel verder gekomen dan batterijtjes. De natuur heeft daar allemaal veel betere en elegantere oplossingen voor bedacht, maar die heeft daar ook wel even de tijd voor gehad.
Bron: Eurekalert