Het hart van zittende pubers wordt groter, ook van matig en veel bewegende pubers, maar minder (afb: univ. van Oost-Finland)
Zitten vergroot het hart van pubers drie maal meer dan matige tot pittige lichaams-beweging, vonden onderzoekers in Finland en Engeland. Ze vergeleken de hartstructuur en -functies van pubers met een zittend, weinig actief en actief leven.
Volgens cijfers van de wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zou 80% van de adolsescenten in de wereld te weinig lichaamsbeweging hebben. Dat is slecht voor hun gezondheid. Zitters zou een grotere kans hebben op, onder meer, hart- en vaatziekten, suikerziekte II en kanker.
Veel onderzoek op dit terrein richt zich op hartstofwisseling (inclusief bloeddruk), insulineresistentie, bloedvetten lichaamsgewicht. De onderzoekers hebben zich meer gericht op de hartstructuur en -functies in een grote groep pubers.
Een grotere massa van de linker hartkamer wijst op een vergroot en overvoed hart. Een verminderde functie van de linkerkamer is een risicofactor voor hartfalen, hartinfarcten en op een voortijdige cardiovasculaire dood.
De onderzoekers gebruikten gegevens van Brits onderzoek bij kinderen in de jaren 90, waaronder 530 17-jarigen. Bij dat onderzoek werd onder meer de hoeveelheid vet- en spiermassa, suiker- en vetspiegel en hartfunctie en -structuur gemeten aan de hand van hartfilmpjes (echocardiografie). Ook werd bijgehouden hoe actief de kinderen waren.
acht uur zitten
Gemiddeld zaten de pubers acht uur per dag en hielden zich zo’n 49 minuten per dag met lichaamsbeweging bezig. Zowel een zittend bestaan als een redelijk tot erg actief bestaan leidde tot vergroting van de massa van de linker hartkamer, alleen was die verhoging bij de zitters drie zo hoog als bij de actieven. Dat was zo onafhankelijk van het overgewicht. Lichte fysieke arbeid had geen invloed op de massa van de linker hartkamer (ventrikel) maar leidde wel tot een betere functie van die hartkamer.
Het lijkt vreemd dat matige tot stevige beweging ook tot vergroting van de linkerkamer leidt, maar dat nadeel zou worden gecompenseerd door de voordelen van lichaamsbeweging. Scholen, ouders en gezondheidsautoriteiten zouden de lichaamsbeweging bij jongeren moeten bevorderen, vindt onderzoeker Andrew Agbaje van de universiteit van Oost-Finland.
Bron: Science Daily