Het was niet echt een verrassing, de aankondiging dat er voor het eerst zwaartekrachtgolven zijn waargenomen. De geruchten gingen een maand geleden al rond. Ik las ergens dat die ontdekking geen mens onberoerd zou laten, maar ik voel niet echt iets en ik ben er zeker van dat dat voor miljarden mensen geldt. Kunnen we nu op zoek naar de kosmische snaren, donkere energie en nog meer on(be)grijpbaars zoals de schepping van het heelal?
Met het succes van het zwaartekrachtgolfobservatorium hebben astrofysici en heelaltuurders er een nieuw speeltje bij: de Ligo (dus). Het instrument zou een ‘dodelijke dans’ van twee zwarte gaten hebben waargenomen die miljard jaar geleden heeft plaatsgevonden. Wat volgt? Kunnen ‘we’ nu op zoek naar een ander nu nog louter theoretisch fenomeen: de kosmische snaren? En zo ja, wat moeten we er mee? Het zouden dingen zijn die vele lichtjaren lang zijn, bewegen met de snelheid van het licht, dunner dan 1 atoom, maar zo massief dat een cm zo’n 5 biljard ton weegt. Tja, zou je denken. Daar valt toch niet omheen te kijken?
Wat doen die snaren (in theorie, vooralsnog)? Als die verstrengeld raken dan zou een zwaartegolftelescoop dat moeten zien. “Toeval regeert nog steeds de sterrenkunde, aangezien we zwaar leunen op ontdekkingen”, zegt Gerry Gilmore, experimenteel filosoof (?) van het astronomische instituut in Cambridge (GB). “Het is interessant dat de bron die ontdekt is niet is wat we zouden voorspellen. Dat is een goed begin. Misschien rommelen snaarachtige defecten als restant van de oerknal. Misschien komen en gaan hogere dimensies.” Ik bedoel maar.
Dergelijke Ligo-achtige instrumenten zouden zeker botsingen tussen neutronensterren moeten kunnen waarnemen of een neutronenster die verscheurd wordt door een zwart gat. In beide gevallen komt ongelooflijk veel energie vrij in de vorm van rimpels en verstoringen van de ruimtetijd aan de rand van het heelal. Ik ben ze al lang kwijt. Geef mij maar de net zo onbegrijpbare kwantummechanica. Die is een stuk minder gewelddadig en je hebt er nog wat aan (maar dat is natuurlijk een heel benepen kijk van een aardse leek).
“We weten dat die dingen bestaan”, zegt B.S. Sathyaprakash van de universiteit van Cardiff. “Ik heb er alle vertrouwen in dat we binnen drie of vier jaar dingen gaan ontdekken.” De Ligo (en/of zijn opvolgers) zou een hulpmiddel kunnen zijn bij het beantwoorden van vragen over de donkere materie. Die donkere materie is aanvankelijk door Einstein bedacht om het heelal niet ineen te laten klappen (hij ging uit van een stabiel heelal), maar ook bij een uitdijend heelal is die duistere energie nodig om te verklaren hoe het systeem in elkaar zit. Soms wordt die donkere energie aangeduid met antizwaartekracht. Het lijkt me zoiets als een x-factor opvoeren om een formule kloppend te krijgen (stel ik me voor).
Donkere energie
Donkere energie zou dan staan voor de versnelling van de uitdijing van het heelal. De donkere energie zou tweederde van de massa van het heelal (moeten) omvatten. Sathyaprakash: “We weten niet wat donkere energie is, maar met behulp van zwarte gaten en neutronensterren kunnen we geometrie van het heelal bepalen en met een jaar of tien, vijftien kunnen we de kenmerken van donkere energie bepalen.” Misschien ook kunnen we met die zwaartegolftelescopen ook achterhalen wat vooraf ging aan de oerknal,denkt hij, het begin van het ontstaan van het heelal, de Planck-tijd. Die Plancktijd is een getal van 43 nullen achter de komma, voordat het eerste getal verschijnt. Vraag me niet hoe de geleerden dat aan de weet zijn gekomen, maar Max Planck, medegrondlegger van de kwantummechanica, was een slimme geleerde (roep ik dan maar). Sathyaprakash: “Die zwaartekrachtgolven zouden verraden wat er verantwoordelijk was voor de schepping. Was het een kwantumfluctuatie? Is het hele universum een kwantumfluctuatie? En wat is de aard van een kwantumfluctuatie?” Hij is er van overtuigd dat we op een dag weten hoe het in elkaar steekt. “Misschien niet tijdens mijn leven, maar we zullen het antwoord vinden.” Ik zou bijna zeggen: Koop er een brood van (maar dat is natuurlijk heel oneerbiedig en leekachtig).
Bron: the Guardian