Nederlandse werknemers maken lange reistijden, stond onlangs in heel wat kranten. Aan die conclusie uit een OESO-onderzoek worden vergaande conclusies geknoopt: Nederlanders zijn te honkvast, de ontslagbeveiliging is te hoog en dat soort zaken. Meneer Aart Jan de Geus, plaatsvervangend secretaris-generaal van de OESO, vindt zelfs dat die ‘lange’ reistijd wijst op de inflexibiliteit van de Nederlandse economie. Pfff, grote woorden voor een prutsprobleempje. Eerlijk gezegd vind ik 50 minuten reistijd per dag niet erg veel: ’s morgens 25 minuten heen en ’s avonds 25 minuten terug. En hoeveel langer reizen we hier van en naar ons werk? Wel tien minuten meer dan in Groot-Brittannië en Hongarije, nummer 2 en 3 op de OESO-lijst van lange reistijden. Nou, nou, nou, het is niet mis. Af en toe bekruipt je de gedachte dat we wel een erg gelukkig deeltje van de wereld moeten leven als we ons met zulke nonsensproblemen kunnen bezighouden. Ik heb makkelijk praten. Ik zit op 20 seconden (de tijd om de trap op en af te lopen bij me thuis.