Vloeken is armoede, het einde van de argumenten, onmacht, vergiftigt de atmosfeer en ga zo nog maar even door. Daar zijn twee Amerikaanse vloekkundigen, Timothy Jay en zijn vrouw Kirstin Jay, het niet mee eens. Vloekers zouden volgens het duo zelfs welsprekender zijn en een grotere woordenschat hebben dan mensen die zich minder vaak van krachttermen bedienen. Ik heb zo mijn twijfels.
Proefpersonen (studenten) moesten in een minuut zo veel mogelijk scheldwoorden bedenken, of zo veel mogelijk andere zaken (bijvoorbeeld dieren). Het bleek dat de proefpersonen die goed waren in het ene ook goed waren in het andere. “Mensen denken dat wie vaak vloekt, lui is en een te kleine woordenschat heeft om zichzelf te beheersen, maar de studie toont aan dat er een correlatie is tussen verbale capaciteiten en vloeken”, zeggen de auteurs in het tijdschrift. “Wie scheldwoorden gebruikt, begrijpt beter de inhoud van woorden en kan nuances onderscheiden die in de scheldwoorden verborgen zitten.” Al eerder vroeg het duo, toen nog als Timothy Jay en Kirstin Jansewitsch, zich af waarom er in de psychologie zo weinig aandacht was voor vloeken. Vloeken zou zelden tot fysiek geweld leiden en zelfs verbonden zijn met ‘goede’ eigenschappen zoals een hogere pijngrens. Wat ik me wel afvraag of de proefopzet die door De Morgen wordt geschetst ook de werkelijke is. Vloeken is volgens mijn lekenverstand een emotionele aangelegenheid, iets dat samenhangt met heftige tegenslagen (soms letterlijk) of teleurstelling. In de proefopzet zoals geschetst klinkt niets emotioneels door. Dan wordt het dus een wedstrijdje wie de meeste van dat ook kan verzinnen. Is iemand die veel scheldwoorden (en ‘dus’ ook diersoorten) kent ook een vloeker? Ik heb zo mijn twijfels over de uitspraken van de Jays.
Bron: De Morgen