Onderzoekers van de Harvard-universiteit (VS) stellen dat de stijging van de zeespiegel de laatste twintig jaar aanzienlijk sterker is geweest dan tot nu toe in wetenschappelijke kringen werd aangenomen. Dat komt volgens hen doordat de stijging van de zeespiegel tussen 1900 en 1990 met 30% is overschat. Eric Morrow, een van de onderzoekers, stelt dat we met een groter probleem te maken hebben dan tot nu toe gedacht.
“Wetenschappers denken nu zeker te weten dat het smelten van het ijs vooral een gevolg is van de stijgende temperaturen”, zegt medeonderzoekster Carling Hay. “Daardoor stijgt het zeeniveau. Het is belangrijk te weten hoe dat in elkaar steekt.” Eerdere ramingen gaven een stijging van 1,5 tot 1,8 mm per jaar in de twintigste eeuw, maar het cijfer zou tussen 1901 en 1990 dichter bij de 1,2 mm hebben gelegen. Het schijnt wetenschappelijke gemeengoed te zijn dat sedertdien de jaarlijkse stijging 3 mm per jaar bedraagt. Er is dus een grotere versnelling in de zeespiegelstijging te zien, is dus de conclusie van de Harvard-onderzoekers. Morrow: “Een ander probleem is dat bij pogingen het zeeniveau in de toekomst te berekenen er veelal wordt uitgegaan van de cijfers tussen 1900 en 1990. Omdat we in die periode de stijging hebben overschat, krijg je geen goede voorspellingen.”
Om aan hun berekeningen te komen hebben Hay en Morrow een andere dan de tot nu toe gehanteerde berekeningsmethodiek gebruikt. Gebruikelijk is, volgens Hay, dat om de zeespiegelstijging te kunnen schatten de oceanen in stukjes worden verdeeld en dat daarvan getijdecijfers worden verzameld. Als je maar genoeg cijfers hebt, dan kom je wel tot een waarde. Hay :”Die gemiddelden zijn echter niet representatief om tot een echt mondiaal cijfer te komen. Getijdecijfers beperken zich tot de kust en dus worden grote gedeelten van de oceaan niet in die gemiddelden meegenomen. De cijfers die er zijn vertonen grote gaten.” De cijfers zijn ook relatief laat verzameld. Pas vanaf de jaren vijftig kun je spreken van een min of meer consistente bijhouding. Dat betekent dat berekeningen van de zeespiegel in de eerste helft van de vorige eeuw erg onbetrouwbaar zijn. Hay: “Die cijfers zijn van vele zaken afhankelijk, van opwarming, uitzetting door opwarming, watercirculatie en wat daar het gevolg van is zoals ijssmelting. Die processen bij elkaar geven het gemiddelde niveau op wereldschaal.” De Harvard-onderzoekers verlieten zich in hun schattingen op de zogeheten ‘vingerafdrukmethode’ van de zeespiegel die ze eerder ontwikkeld hadden. Morrow: “Ons interesseerde het of we de vingerafdruk van de zeespiegel konden ontdekken die we voorzagen door onze simulaties met veranderingen van de zeespiegel. We gebruikten een hoeveelheid waarnemingen over de hele wereld. Ons doel was het te bekijken wat de bijdrage van ijsvelden daaraan is.”
Dat betekende werken met zeer schaarse waarnemingen waarop een hoop ruis zit. Hay: “We hebben het geprobeerd met ons rekenmodel en met statistische methoden en toen gekeken wat we overhielden en of dat paste met wat wij verwachtten van de verschillende ijsvelden. IJs op Groenland smelt zo snel, op de Noordpool zo snel, op de Zuidpool zo snel.. enz. Vervolgens telden we de boel bij elkaar op en voegden die bij de stijging als gevolg van de thermische uitzetting van de oceanen om zo een gemiddeld wereldpeil te krijgen.” Tot hun verbazing bleek al snel dat de schattingen voor de 20ste eeuw te hoog waren. Hay: “We berekenden de individuele bijdragen en verwachtten uit te komen op de 1,5 tot 1,8 mm zoals voorspeld, maar zo werkt wiskunde niet. Onze lagere cijfers betekenen ook dat de zeespiegelstijging de laatste twintig jaar dus sterker is toegenomen dan iedereen dacht.”
Bron: Science Daily