Op het eiland Amsterdam in het zuiden van de Indische oceaan, ver verwijderd van de meeste klimaatverpestende activiteiten van mensen, is voor het eerst de kaap van de 400 delen per miljoen (dpm) CO2 gepasseerd. Op dit geïsoleerde eiland worden meestal de laagste kooldioxideconcentraties in de aardatmosfeer gemeten. Dat is een teken van de, van klimatologisch standpunt bezien, voortgaande verslechtering van de conditie van de aardatmosfeer. De 400-grens is op het noordelijk halfrond al in de winter van 2012/13 gepasseerd.
De WMO, de internationale weerkundige organisatie, heeft 30 waarnemingsstations verspreid over de wereld om de samenstelling van de aardatmosfeer te meten. Daarmee kunnen de ontwikkelingen in concentraties van broeikasgassen als CO2, CH4 en N2O worden gevolgd evenals de rol van de oceanen als ‘koolstofputten’.
De concentratie van kooldioxide wordt op Amsterdam nu 35 jaar lang gemeten. In mei werd, dus, de grens van 400 dpm gepasseerd. De normale seizoensschommelingen (in de zomer dalen de concentraties door het groen) zijn daar laag (minder dan 1 dpm). De waargenomen groei is dus representatief voor de ontwikkeling op de lange termijn.
Sedert 1981 is de gemeten kooldioxideconcentratie gestegen van 339 dpm naar nu 400 (een groei van 18%). Dat betekent een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,75 dpm. De groei neemt ook toe, van 1,30 gemiddeld in de jaren 80 tot meer dan 2 dpm sedert 2012.
Bron: Futura-Sciences