Volgens de Duitse tak van de voedselwaakhond Foodwatch, die ook een afdeling Nederland heeft, zouden op het punt van diergezondheid biobedrijven niet beter scoren dan andere agrarische bedrijven. Foodwatch trekt die conclusie is basis van diergeneeskundige onderzoek.
Volgens Foodwatchonderzoekster Annemarie Botzki zou het voor de gezondheid van dieren niet uitmaken of ze in een biobedrijf rondlopen of in conventionele boerenbedrijven. “Zieke en gewonde dieren zijn er in kleine biobedrijven net zo als in grote dierenfabrieken”, zegt de rapporteuse. Ze ziet dan ook niets in een bijgestelde regels die in Duitsland zijn ingevoerd. Dat zal het dierenleed niet stoppen en houdt de consument voor de gek, stelt ze.
“Of kippen, varkens of koeien gezond zijn, hangt niet alleen af van het feit of de stal een paar centimeter groter is of dat er stro op de vloer ligt, maar vooral ook van het beheer van de stal door de boer. Het probleem is: tot nu toe zijn er geen wettelijke vereisten voor eigenaren van dieren om hun dieren gezond te houden – noch in de biologische noch in de conventionele boerderij.”
Het rapport baseert zich onder meer op onderzoek van Hanne Kongsund van de universiteit van Aarhus onder eenmiljoen slachtvarkens
. 35% van de biovarkens zou ziek zijn geweest tegen 36% van de varkens uit varkensfabrieken. Ook bij koeien zouden de problemen in de biosector groot zijn. Zo zou uit onderzoek van de universiteit Kassel uit 2017 bij 60 biobedrijven gebleken zijn dat de helft van de (melk)koeien uierontstekingen hadden
De term biologisch in de landbouw en veeteelt betekent dat aan een aantal voorwaarden moet worden voldoen wat het gebruik van onder meer meststoffen en voedsel gaat. Biologische veeteelt is geen innerlijke tegenspraak, vegetarische slachtvarkens wel.
Bron: der Spiegel