Aan het Koninklijk technologisch instituut (KTH) in Stockholm is een oude dvd-speler omgebouwd tot een laserrastermicroscoop met een oplossend vermogen van 1 micrometer (eenduizendste millimeter), waarmee bloed geanalyseerd en cellen in beeld gebracht kunnen worden. Het is mogelijk met dit Lab-op-dvd in een paar minuten een hiv-test uit te voeren. Normaal gesproken worden voor dat soort tests cytometers gebruikt, die al gauw 20 000 euro kosten. De omgebouwde dvd-speler kost nog geen 200 euro. Daarmee komt het testen op, onder meer, hiv binnen handbereik van een gewone huisarts terwijl de patiënt snel de uitslag krijgt.
Om te bewijzen dat de ‘dvd-cytometer’ werkte werden T-helpercellen (voor de fijnproevers CD4+), een type witte bloedlichaampjes, zichtbaar gemaakt met de dvd-cytometer. Deze witte bloedlichaampjes zijn het doelwit van het humane immunodeficiëntie-virus, beter bekend als hiv, waardoor het afweersysteem aangetast wordt. Om te kijken of te patiënt besmet is met hiv wordt gekeken naar de hoeveelheid T-helpercellen in het bloed. De patiënt wordt geprikt en het bloed in de buisjes gedaan (zie twee foto’s links op het plaatje) . De ‘dvd’ gaat draaien waardoor alles behalve de T-helpercellen (vanwege koppeling aan een antilichaam) naar de buitenkant van de ‘dvd’ wordt geslingerd. Het rechterplaatje laat T-helpercellen zien. De hoeveelheid van dit type witte bloedlichaampjes geeft aan of een patiënt besmet is met hiv of niet: veel cellen als de patiënt gezond is maar net een infectie echter de rug heeft, weinig als hij/zij last zou kunnen hebben van immunodeficiëntie mogelijk veroorzaakt door hiv.
Het Franse webblad futura-sciences meldt dat de dvd-cytometer niet heel betrouwbaar is en niet slaagt voor de klassieke tests, maar dat het apparaat toch goede diensten kan bewijzen in, vooral, Afrika, waar jaarlijks 2 miljoen mensen sterven aan aids en 2,5 miljoen mensen besmet raken door het beruchte virus. Dat komt vooral door het ontbreken van medicijnen, maar voor een deel ook door gebrek aan apparatuur om hiv mee op te sporen.
Bronnen: KTH, Futura-Sciences (foto KTH)