Even en het heeft nauwelijks iets met wetenschap te maken (alhoewel), die Amerikanen zijn toch ernstig te beklagen. Een keer in de vier jaar mogen ze een president kiezen en dan hebben ze de ruime keuze uit maar liefst twee kandidaten die elkaar gesteund door honderden bij burgers en bedrijven opgehaalde miljoenen verbaal om de oren slaan (“Hij is vreemd gegaan” of “Hij heeft wat louche zaakjes gehad.”). Nu is de keus uit ene Romney en Obama. Wij Nederlanders hebben de keus uit maar liefst 22 partijen. Dat is nog eens andere koek.
Die keuzearmoede van de Amerikanen lijkt een beetje op de armetierigheid in het China van Mao of de wereld van de oude Ford (“Je hebt een Ford in alle kleuren van de regenboog zolang die maar zwart is.”). Sommige mensen varen daar wel bij, want kiezen is twijfelen en de twijfel wordt groter naarmate de keuze groter is. Die keuzerijkheid en de daarmee gepaard gaande twijfel is, vind ik dan weer, verre te verkiezen boven de armoede in de VS. Romney lijkt me een bewegende stoeptegel en de vier jaar geleden in Europa heilig verklaarde Obama is, laten we het voorzichtig zeggen, een vrij hopeloos geval, dat er geen problemen in ziet zonder enige vorm van rechtspraak mensen te laten afknallen en die het maar niet voor elkaar krijgt de schande van de Guantanamo-baai uit te wissen en verder ook weinig opzienbarende prestaties op zijn naam heeft staan anders dan het in ontvangst nemen van de Nobelprijs voor de Vrede. Klaar ben je er mee.