plaatsen planten of dieren wel eens in het verkeerde vakje. Nou en?, kun je zeggen, maar als je bezig bent met, bijvoorbeeld, het onderzoeken van de evolutie, dan is het wel handig te weten tot welke soort dieren en planten behoren. Het zit goed fout als Zoë Goodwin van de universiteit van Oxford en haar collega’s het bij het rechte eind hebben. Volgens hen zou wel eens meer dan de helft van de planten verkeerd kunnen zijn ingedeeld. Bij insecten zou het nog wel eens erger kunnen zijn, denken de onderzoekers (hoewel ze dat niet hebben onderzocht). Als dat waar is dan is het ook lastig te bepalen welke soorten verdwijnen. Nou en?, hoor ik sommige cynici zeggen.
Tot welke soort een dier behoort blijkt behoorlijk lastig te bepalen. Vooral bij de indeling van nauw verwante soorten komt het op de details aan. Daarom zijn er taxonomen, classificeerders van de levensverschijningen. Zij beheren ook de grote verzamelingen aan dieren- en plantenspecimen in musea en en onderzoeksinstituten. Die zijn ook handig voor het indelen van nieuw ontdekte soorten en voor het vaststellen van hun verdwijning. Goodwin: “De in musea bewaarde exemplaren van planten en dieren zijn onze hoofdbron van informatie over de verbreiding van de organismen in plaats en tijd.” Die namen waren dan of wel volledig verkeerd of ze waren verouderd of onvolledig. Bij de tweede foutenbron zag het er niet veel beter uit. Vaak sturen plantenverzamelaars hun vondsten naar verschillende instituten of verzamelingen. Daar worden ze door verschillende deskundigen beoordeeld en ingedeeld, met de kans dat dat fout gaat. Toen de onderzoekers dat pad nagingen aan de hand van ruim 21 000 exemplaren van een familie regenwoudbomen uit Azië bleek ook daar goed de klas in te zitten. “29% van de monsters werd in de diverse herbaria verschillend ingedeeld”, zegt Goodwins collega John Wood. Wie denkt dat ze vroeger maar wat aanklootten en dat dat nu een stuk beter is komt bedrogen uit, want de derde grote foutenbron wordt gevormd door de digitale gegevensbestanden. Die databanken stikken van de oude en onvolledige benoemingen. Zo vonden de onderzoekers dat in de Global Biodiversity Information Facility Database bij de plantengroep Ipomoea (winde-familie) bij 40% verouderde namen stonden, bij 16% verkeerde en bij 11% niet tot op de soort bepaalde namen. Dat zou er op kunnen duiden dat meer dan de helft van de namen van tropische planten in verzamelingen niet deugt, schatten de onderzoekers, en dat geldt waarschijnlijk ook voor de planten in de gematigde gebieden. Dat betekent dat de veranderingen in de plantenwereld lastig zijn vast te stellen.
Het probleem beperkt zich niet tot de plantenwereld. De onderzoekers verwachten dat er nog grotere problemen zijn bij de insecten en mogelijk ook andere groepen organismen. Goodwin: “Conservatief geschat zou het kunnen zijn dat zelfs de helft van de hele natuurhistorische verzamelingen in de wereld verkeerd is benoemd en ingedeeld.”
Volgens medeonderzoekers Robert Scotland zouden die fouten ontstaan zijn door de geweldige groei van de in te delen exemplaren in de laatste 50 jaar. Sedert de jaren 70 is die verzameling wereldwijd meer dan verdubbeld. Een tweede punt is de gebrekkige deskundigheid. Er zijn veel plantengroepen waar tegenwoordig weinig of geen deskundigen meer voor zijn. Scotland: “Als er dan grote hoeveelheden monsters worden aangeleverd, dan raken die paar deskundigen overbelast. Volgens hem zou DNA-bepaling kunnen helpen, maar ook het ruimtelijk digitaliseren van de monsters.
Bron: bdw