Musje

Volgens nieuw onderzoek is in de EU de laatste veertig jaar het aantal broedvogels met zo’n 600 miljoen gedaald. De mus is het ‘grootste’ slachtoffer, maar ook de gele kwikstaart, de spreeuw en de veldleeuwerik gingen in aantal sterk achteruit.

Britse en Tsjechische onderzoekers onderzochten de stand van 378 van de 445 in de EU inheemse broedvogels. Tussen 1980 en 2017 zouden de aantallen daarvan in de EU met tussen de 17% en 19% zijn afgenomen, hetgeen neerkomt op een vermindering van tussen de 560 en 620 miljoen vogels. Het verlies zou vooral veroorzaakt zijn door de intensivering van de landbouw en door verlies van geschikte leefomgeving.
De huismus heeft het meest moeten inleveren. Sedert 1980 is de populatie tot de helft geslonken. Dat betekent dat het aantal daalde met zo’n 247 miljoen (zo’n beetje het aantal inwoners van de EU). Die levendige vogel is vooral uit de steden verdwenen. Oorzaken zouden naast de landbouwintensivering onder meer voedseltekort, de verspreiding van vogelmalaria en de luchtvervuiling zijn.
Naast de huismus is ook de gele kwikstaart, vooral een plattelandvogel, sterk achteruit gegaan met 97 miljoen minder vogels in de populatie. Daarna volgt de spreeuw met een teruggang van 75 miljoen en de veldleeuwerik (8 miljoen minder).

Achter de rug?

Er is ook goed nieuws: de sterkste krimp van de vogelpopulaties voltrok zich in de jaren 80 en 90. Ondertussen is het tempo van de achteruitgang afgenomen. In de EU bieden de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn wettelijke bescherming aan prioritaire soorten en leefgebieden. Daardoor zijn zeven soorten roofvogels de afgelopen decennia toegenomen in aantal, wat voor de kleinere broedvogels niet echt een voordeel is.

Bron: de Morgen