Het p53 helpt bij het gezond houden van telomeren en daarmee van het hele DNA (afb: EMBO Journal)
Het ‘antikankereiwit’ p53 krijgt wereldwijd als bestrijder van die woekerziekte al veel aandacht, maar uit nieuw onderzoek zou zijn gebleken dat p53 ook een grote bijdrage levert aan het gezond houden van de telomeren, de uiteinden van de chromosomen. Er is een relatie tussen de (lengte van de) telomeren en veroudering.
Heel wat kankeronderzoekers hebben ingezet op p53, dat ook wel het tumorsurpressoreiwit genoemd wordt. Dat eiwit zou de bewaker van onze genetische informatie zijn. Bij meer dan de helft van de kankers is er sprake van een gemuteerd p53-gen. Telomeren hebben, zo is het idee, ook een beschermende werking. Het schijnt zelfs zo te zijn dat zonder die chromosoomuiteinden cellen niet meer kunnen delen.
Nu zijn onderzoekers van het Wistar-instituut in Pennsylvania (VS) er achter gekomen dat p53 ook schade aan telomeren helpt te voorkomen.
Als DNA door welke oorzaak dan ook beschadigd is, dan helpt p53 de cel aan een snelle dood (apoptose). Eerdere studies zouden al hebben uitgewezen dat p53 zich op veel plaatsen in het DNA kan inpassen, met inbegrip van die plekken die verantwoordelijk zijn voor de regelgenen. Omdat zowel p53 als de telomeren het erfgoed ‘bewaken’, wilden de onderzoekers weten hoe de relatie tussen die twee is. “We dachten dat p53 verantwoordelijk zou kunnen zijn voor een direct beschermend effect van de telomeren”, zegt onderzoeker Paul Lieberman.
De onderzoekers gebruikten een techniek om de interactie tussen eiwitten en DNA te bekijken en bepaalden in de subtelomeren waar de p53-bindingsplaatsen zitten. Subtelomeren zijn delen van het DNA tussen telomeren en het chromatine (= het DNA-molecuul en zijn ‘verpakking’). Als p53 bindt aan die subtelomeren, dan voorkomt dat eiwit dat histonen (histonen vormen de ‘verpakking’ van DNA in de kern) veranderen in gamma-H2AX dat wordt geassocieerd met een dubbele strengbreuk in het DNA. Ook bleek het eiwit de achteruitgang van het DNA in de telomeren zelf te voorkomen en daarmee hun ‘gezondheid’ te bevorderen.
Bron: Science Daily