In 1996 won een trio wetenschappers de Nobelprijs voor de scheikunde voor de ontdekking van een nieuwe klasse koolstofverbindingen, de buckminsterfullerenen, de voetbalmoleculen die ook wel buckyballs worden genoemd. Die moleculen bestaan uit 60 koolstofatomen in de vorm van een, je raadt het al, voetbal. Nadien is er niet zo heel veel schokkends meer vernomen van die koolstofballen, maar er schijnt toch iets nuttigs mee gedaan te kunnen worden: ‘kankerbommen’. De fullerenen zouden kunnen worden omgebouwd tot minuscule bommen, waarmee kankercellen (en alleen kankercellen) zouden kunnen worden opgeblazen, denken onderzoekers van, onder meer, de universiteit van Sao Paol (Braz).
“Misschien zouden ook andere koolstofstructuren zoals nanobuisjes kunnen worden gebruikt, maar wij zijn begonnen met buckyballs omdat die erg stabiel zijn en omdat er veel over bekend is”, zegt onderzoeker Oleg Prezhdo van de universiteit van Zuid-Californië. Die nanobuisjes, ‘verwant’ aan de fullerenen, worden al gebruikt in de strijd tegen kanker. Die kunnen zich ophopen in een kankercel en vervolgens worden verwarmd met behulp van een laser om de kankercellen te doden. Als die buisjes zo worden veranderd als de buckyballs, dan zouden ze volgens Prezhdo veel effectiever kunnen zijn.
Om de nanobommen te maken, ‘plakten’ de onderzoekers 12 stikstofoxidemoleculen aan het voetbalmolecuul. In picoseconden ontplofte de nanobom waarbij de temperatuur opliep tot 1000 °C. De energie van de explosie komt van het verbreken van de sterke koolstofbindingen en de binding aan de zuurstoffenatomen van het stikstofoxide, waarbij kooldioxide ontstaat. Hoe die explosie in gang gezet wordt, vertelt het persbericht niet. Als dat spontaan gebeurt dan lijkt me zo’n ‘kankerbom’ nutteloos. Ik denk dan ook dat er nog wel het een en ander aan onderzoek gedaan zal moeten worden alvorens hier een deugdelijke kankertherapie uit zal kunnen worden ontwikkeld, maar het beginnetje is er.
Bron: Eurekalert