Ons huis is een beestenboel. We hebben het niet in de gaten, maar we leven er samen met honderden andere dieren, zo hebben onderzoekers van de universiteit van Noord-Carolina uitgevogeld. Dan hebben het natuurlijk niet over honden of katten of zelfs cavia’s, maar over muggen, zilvervisjes, spinnen en wat er nog zo meer rondvliegt en -kruipt, kortom de geleedpotigen. De onderzoekers kwamen tot zo’n 600 verschillende insecten, spinnen, mijten en ander gedierte, gemiddeld zo’n 100. Slechts vijf van de meer dan 550 door Matt Bertone c.s. onderzochte ruimtes was beestenvrij.
Ik moet er meteen bij zeggen dat de onderzoekers het zich makkelijk hadden gemaakt, Ze onderzochten in 50 vrijstaande huizen van Raleigh, waar ook de universiteit staat, zo’n 550 ruimtes (gemiddeld ruim tien per huis!). Ze bepaalden zich tot de zichtbare oppervlakken, goed toegankelijke hoeken onder kasten en turfden de geleedpotigen, levend of dood. Entomoloog Bertone: “Onze huizen vertonen veel meer biodiversiteit dan we denken. We stellen ons ons huis vaak als een steriele omgeving voor, maar daar is niet zo.”
Kogelspinnen werden in alle huizen en in tweederde van de ruimtes gevonden. In Nederland en België komen 80 soorten van deze spinnenfamilie voor. Spekkevers, galmuggen en mieren waren er voortdurend onderweg, maar ook stofluizen en rouwmuggen. Ik moet zeggen dat vele van die beestjes me totaal onbekend zijn.
Veel van het gedierte leeft niet permanent in huis, maar komt mee met, bijvoorbeeld, bossen bloemen of vliegt/loopt in en uit. “Het overgrote deel is niet schadelijk”, zegt Bertone. Desalniettemin huisden er in veel woningen wel schadelijke beestjes als zilvervisjes, stofmijten (allergie) en motten (vraat). De onderzoekers willen nu ook in andere gebieden gaan onderzoeken hoe het er bij staat met de beestenboel in huis, maar Bertone verwacht dat er veel overeenkomsten zullen zijn. “Die beestjes reizen al honderden jaren met ons mee.”
Bron: der Spiegel