Het lijkt er op dat zelfverklaarde deskundigen vatbaarder zijn voor onzin dan mensen die minder overtuigd zijn van zichzelf, zo lijken onderzoekers rond Stav Atir van de Amerikaanse Cornell-universiteit te hebben geconstateerd. Het lijkt er op dat kennis beoordelen niet zo eenvoudig is, vooral niet voor mensen die van zichzelf geloven dat ze behoorlijk ingevoerd zijn”, zegt Atir.
Atir ontwierp met David Dunning van de Cornell-universiteit en Emily Rosenzweig van de Tulane-universiteit een reeks proeven om de zelfverklaarde kennis van mensen de vergelijken met de feiten. Zo bekeek het drietal in hoeverre proefpersonen geneigd waren financiële onzin voor waar aan te nemen. Zo’n 100 deelnemers werd gevraagd om hun eigen kennis van financiële zaken in te schatten. Ook werd hun gevraagd of ze bekend waren met 15 financiële termen. De meeste waren echt zoals inflatie, maar er zaten ook drie instinkers bij zoals voorafgewaarde voorraden, vasttariefdeductie en jaarbasiskrediet. Mensen die zichzelf als financieel deskundigen beschouwden waren het meest bereid die kultermen te kennen. Atir: “Hoe meer mensen er van overtuigd waren dat ze veel wisten van financiële zaken, hoe vaker ze zeiden dat ze die termen kenden. Datzelfde deed zich voor bij andere gebieden zoals biologie, literatuur, wijsbegeerte en aardrijkskunde.” In een ander experiment waarschuwden de onderzoekers de 49 proefpersonen dat sommige termen verzonnen waren . Zelfs dan bleef de situatie dezelfde als bij de andere proeven en wisten de overmoedigen af van metatoxinen en bioseksueel. Om er van verzekerd te zijn dat zelfoverschatting van hun kennis de oorzaak was van dat gedrag, manipuleerden de onderzoekers het idee van de kennis van de deelnemers via een aardrijkskundekwis. Hun werd willekeurig gevraagd of om makkelijke rijtjes aan te vullen van ikonische Amerikaanse steden, of een moeilijke kwis te doen over obscure oorden of helemaal geen kwis te doen. De deelnemers aan de makkelijke kwis voelden zich deskundigen en meldden dat ze meer van aardrijkskunde afwisten dan de andere twee groepen. Vervolgens werden de deelnemers geconfronteerd met namen van echte en verzonnen Amerikaanse steden. Alle deelnemers herkenden de echte steden, maar in de ‘makkelijke groep’ ‘herkenden’ meer mensen dan in de andere twee groepen verzonnen plaatsnamen als echt. Waarom mensen vaker in onzin geloven als ze denken deskundig te zijn is onduidelijk, maar het zou helpen om dat aan de weet te komen. Onderzoekers denken dat bij het voortbestaan van mythes en onzin niet onwetenheid de grote boosdoener is, maar de illusie van kennis.
Bron: Eurekalert