Een muis is geen mens en toch worden muizen vaak als proefdier genomen als voorfase op de klinische proeven. De vraag is steeds of muisproeven een goede indicatie zijn voor de mens en nu heeft een grote groep onderzoekers (136) het functionele muizengenoom doorgespit en dat vergeleken met het menselijk erfgoed. Een belangrijk deel van de muizengenen komen bij mensen niet voor, maar een groot deel komt ook wel weer overeen. Dat zou op zijn minst moeten leiden tot enige voorzichtigheid aangaande de geldigheid van muisproeven voor mensen. “Lang is gedacht wat bij de muis ontdekt wordt dat dat waarschijnlijk ook zo is bij mensen”, zegt Bing Ren van de universiteit van Californië in San Diego, een van de 136. “Dat idee moet systematisch worden geëvalueerd en gewogen.”
De 136 onderzoekers hebben in het project, dat de naam ENCODE heeft meegekregen, gekeken naar de genetische en biochemische processen die de genoomactiviteit bij muizen en mensen regelen. Beide systemen vertonen grote overeenkomsten, maar, zoals gesteld, er zijn ook vrij grote verschillen te zien. Het blijkt dat allerlei belangrijke zaken zoals het afweersysteem, de stofwisseling en de stressreactie bij muizen heel anders functioneren dan bij mensen, ook al komt een groot deel wel overeen. “De muis is het meest gebruikte model om de menselijke biologie te bestuderen”, zegt medeonderzoeker Roderic Guigó van het centrum voor genoomregulering (CGR). “We gebruiken ze voor het onderzoeken van menselijke ziektes of het testen van medicijnen en behandelingen. Ons onderzoek laat zien dat dat grotendeels terecht is. We vonden veel overeenkomsten, zoals in de embryonale ontwikkeling. Deze kennis moet ons helpen preciezer onderzoek te doen.”
De onderzoekers vergeleken verschillende processen en de genexpressie die daarbij hoort. Dat werd voor verschillende weefsel- en celtypen gedaan bij zowel muis als mens. “Ons lab heeft de transcriptie beschreven, het proces waarbij de instructies in de genen worden gelezen. Daarbij zijn overeenkomsten en verschillen gevonden. Opvallend was dat de verschillen tussen de soorten groter waren dan tussen de weefsels”, zegt Alessandra Breschi, werkzaam op Roderic Guigó’s lab.
Uit het project komt ook naar voren dat er vele opties zijn om genexpressie vast te leggen, maar er kwam uit de vergelijking ook naar voren dat de twee genomen een gemeenschappelijke ’taal’ hebben die cellen op molecuulniveau gebruiken. Tegelijk is die taal erg flexibel en in de loop van de evolutie stevig veranderd. Een aanvullende studie die uitgevoerd is door het CRG en het Cold Spring Harbour-lab in de VS dat een aanzienlijk deel van het genoom van zowel mens als muis door de evolutie heen een constante expressie heeft bewaard. De onderzoekers hebben ook bekeken welke genen dezelfde expressie hebben in beide zoogdieren. Dat maakt ze bruikbaar voor een goede vergelijking van de effecten van medicijnen of therapieën.
“ENCODE is een levend project en de gegevens worden contant verbeterd en bijgewerkt”, zegt Guigó. “We hopen dat dat zo zal blijven.”
Bron: Science Daily