Oudere breinen werken langzamer, maar betekent dat dan ook dat ze achteruitgaan, zoals nu algemeen wordt aangenomen? Onderzoek aan de universiteit van Tübingen (D) zou uitwijzen dat die vertraging geen gevolg is van achteruitgang, maar van de extra tijd die nodig is om de grote hoeveelheid opgeslagen informatie in het oudere brein te verwerken. Ervaring kost tijd.
Volgens onderzoeker Michael Ramscar zijn de meeste methoden om cognitieve vaardigheden te testen waardeloos. Toename van kennis wordt verward met achteruitgang van de hersenfuncties. De onderzoekers gebruikten ‘menselijke’ computerprogramma’s die elke dag iets te ‘lezen’ kregen, waardoor ze nieuwe dingen leerden. Als die computers minder kregen te lezen, dan leek hun prestatie in de cognitieve tests op die van jongvolwassenen. Had de computer het equivalent van een levenslange ervaring in zich geborgen, dan leek zijn prestatie op die van een oudere volwassene: trager, niet doordat de verwerkingscapaciteit was verminderd, maar omdat er meer gegevens uit de databank moesten worden verwerkt. Dat kost tijd. “Wat betekent dat voor het begrip van ouderen die, bijvoorbeeld, moeilijk op een woord kunnen komen? Dat werd geweten aan de achteruitgang van de hersenen, maar Big Data geeft een andere mogelijke zienswijze”, zegt Ramscar. Hij vindt dat het tijd wordt om nog eens na te denken over onze opvattingen over ouderen. Door oudere hersens niet, volledig, meer te benutten zou je, mogelijk, goud weg gooien. Bovendien worden er nu problemen opgelost die helemaal niet bestaan, denkt de onderzoeker.
Bron: Eurekalert