Urine is een ‘goudmijn’ voor allerlei nuttige verbindingen, niet alleen ureum, maar in urine bevindt zich ook DNA van bacteriën. Als die bacteriën resistent voor antibiotica waren, dan zou de verspreiding van urinemest wel eens de verspreiding van de antibioticaresistentie kunnen zijn, vreesden sommige geleerden. Onderzoek van wetenschappers van de universiteit van Michigan (VS) heeft nu aannemelijk gemaakt dat dat gevaar gering is.
Urine wordt al vele eeuwen door boeren als meststof gebruikt. Tegenwoordig is de gewoonte in onbruik geraakt. Herstel van die oude gewoonte zou het milieu een hoop deugd doen. Niet alleen scheelt dat een aanzienlijke hoop spoel(=drink)water, maar daarmee voorkom je ook de energieintensieve productie van kunstmest.
De onderzoekers berekenden dat als 10% van de urine in de VS wordt opgevangen en gebruikt als bron voor, onder meer, kunstmest, dat per dag miljoenen liter kostbaar drinkwater scheelt en 300 ton stikstofverbindingen en 18 ton fosforverbindingen oplevert.
Resistente bacteriën
Eerdere studies hadden al aannemelijk gemaakt dat die urine DNA van resistente bacteriën zou kunnen bevatten, maar het was onduidelijk of dat DNA zou kunnen verhuizen naar micro-organismen in de omgeving.
Krista Wigginton en collega’s deden hun onderzoek aan ‘belegen’ urine, pies die maanden was opgeslagen. Dat gebeurde in de goeie ouwe tijd ook al. In die maanden stijgt de pH (zuurgraad), waardoor de urine minder zuur wordt, en de hoeveelheid ammonia, terwijl de bacterierestanten veranderen.
Het genetische materiaal zou in die opslagtijd vrijwel geheel het vermogen hebben verloren zich te combineren met het genetische materiaal van bodembacteriën (als we het over de kunstmesttoepassing hebben). Met andere woorden: het risico dat urinemest een gevaar oplevert voor de verspreiding van bacterieresistentie voor antibiotica zou bijzonder gering zijn.
Bron: EurekAlert