2020 was het warmste jaar in Europa sinds het begin van de waarnemingen en minstens 0,4 °C warmer dan de vijf voorgaande recordjaren. Dat blijkt uit het vierde jaarlijkse Europese klimaatrapport van de dienst voor klimaatverandering van Copernicus.
Er lijkt maar geen schot in de bestrijding van de klimaatontwrichting te komen. Overheden hebben de handen vol aan het bestrijden van een onooglijk ‘organisme’ en mensen zien reikhalzend uit naar terugkeer naar ‘normaal’, dat ‘normaal’ dat ons de klimaatcrisis (maar ook het coronavirus) heeft bezorgd. Vorig jaar viel er ook een record aan neerslag. In het Noordpoolgebied was het uitzonderlijk (maar wat is nu nog uitzonderlijk?) warm.
Met 3,4 °C boven het gemiddelde van de referentieperiode 1981-2010 was de winter in Europa uitzonderlijk warm en 1,4 graden warmer dan het vorige record. Vooral in Noordoost-Europa was het uitzonderlijk warm, met temperaturen die lokaal tussen 6 en 9 graden hoger lagen dan gemiddeld. Dat heeft gevolgen voor de sneeuwbedekking, het zeeijs en het aantal dagen met een maximumtemperatuur onder nul.
Tijdens de vorige zomer waren er in 2020 verschillende periodes met zeer warm weer, die elke maand andere regio’s troffen. De hittegolven waren echter niet zo intens, wijdverspreid of langdurig als die van afgelopen jaren. Toch werden tijdens de zomer hitterecords gebroken, zoals in Scandinavië in juni en in West-Europa in augustus. In Frankrijk werd in augustus verscheidene keren de recordtemperatuur overschreden.
Neerslag
In februari 2020 werd een groot deel van Europa getroffen door bovengemiddelde hoeveelheden neerslag. In Noordwest-Europa werd deze natte periode gevolgd door een van de droogste periodes van de afgelopen 40 jaar, zowel wat betreft bodemvochtigheid als regenval. Die overgang van nat naar droog had gevolgen voor het hele continent. Voor Europa was de gemiddelde rivierafvoer in april en mei de laagste sinds 1991.
De storm Alex, die begin oktober het Verenigd koninkrijk en Frankrijk en Italië teisterde, bracht een recordhoeveelheid neerslag en leidde in een groot deel van West-Europa tot een bovengemiddelde rivierafvoer, wat in sommige regio’s tot verwoestende overstromingen leidde. Lokaal viel er tot drie keer meer neerslag dan het typische gemiddelde in oktober.
Het rapport schetst ook de situatie wereldwijd. De broeikasgasconcentraties (koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4)) in de atmosfeer bleven stijgen. Voorlopige schattingen aan de hand van satellietgegevens wijzen uit dat de concentraties CO2-concentratie in dat jaar met 0,6 % is gestegen, CH4 met bijna 0,8 %. Die concentraties in de atmosfeer in 2020 zijn wereldwijd de hoogste ooit gemeten sinds Copernicus in 2003 haar satellietmetingen begon.
Voor de Noordpool was 2020 het op een na warmste jaar ooit, met een luchtoppervlaktetemperatuur van 2,2 °C boven het gemiddelde van 1981-2010. Hoewel het begin van het jaar kouder was dan gemiddeld in grote delen van het Noordpoolgebied, compenseerden de zomer en herfst dit door in beide seizoenen de hoogste temperaturen te bereiken ooit gemeten.
De hoge temperaturen in 2020 waren in die contreien voornamelijk het gevolg van een uitzonderlijk warm jaar in Arctisch Siberië. Voor deze regio was 2020 het warmste jaar ooit gemeten, met 4,3 °C boven het gemiddelde en 1,8 °C boven het vorige record. Het zeeijs bereikte het grootste deel van de zomer en herfst zijn kleinste omvang ooit gemeten in de aangrenzende poolzeeën.
Bron: De Morgen