In Japan werden 140 coronagevallen genoteerd per miljoen inwoners, tien keer minder dan in Frankrijk. Ook de quarantainemaatregelen waren in Japan minder streng dan in Frankrijk. Deels zal dat met de gereserveerdheid van de omgangsvormen te maken hebben, het snel dichtgooien van de grenzen en de gewoonte van Japanners om vrij snel naar de mondkapjes te grijpen. Misschien dat er al een gedeeltelijke resistentie bestond in Japan door eerdere virusbesmettingen, maar ook het Japans zou een rol kunnen hebben gespeeld, denken ze in maar ook buiten Japan.
Op een video van het Japanse tv-kanaal TBS is een filmpje te zien van een vrouw die Engels en Japans praat tegen een stukje papier. Als ze in het Japans “Dit is een pen” zegt kabbelt het blaadje kalm. In het Engels krijgt het stukje papier een flinke zet als ze de ‘p’ uitspreekt. Een Amerikaan laat op Twitter zien dat dat ligt aan de manier waarop je die teksten uitspreekt en dat dat net zo goed omgekeerd kan zijn.
Via de lucht
Het is nog niet helemaal duidelijk, maar het lijkt er toch op dat de besmetting van het coronavirus vooral via speekseldruppeltjes die we produceren tijdens het praten (kunnen) wordt doorgegeven, net als bij griep of tbc. Dat gebeurt vooral bij het uitspreken van bepaalde harde medeklinkers zoals d, b, t en p die ook in het Nederlands met behulp van tong of lippen met wat extra kracht mee krijgen.
Bij het uitspreken van die medeklinkers produceren we een kleine explosie van druppeltjes. Het Japans gebruikt minder van die ‘plofletters’, maar Japanners praten ook zachter.
Een groepje onderzoekers heeft gemeten hoe groot de spetterproductie is bij het uitspreken van teksten. Ze constateerden dat bij het uitspreken van sommige teksten de druppeltjes speeksel driftig in het rond vliegen. Zo produceert de ie meer rondvliegend speeksel dan de a of de u. De d, b, g en p geven meer gespuug dan de s, h of f.
Daar moet overigens wel bij opgemerkt worden dat dat afhankelijk is van de taal. Zo zal de harde Nederlandse g (en niet de Engelse) meer speekseldruppeltjes produceren dat de zachte g in het zuiden van het Nederlandse taalgebied, schat ik.
De taal doet het natuurlijk niet alleen. Het heeft ook te maken hoe het individu die taal gebruikt. Ik stel me zo voor dat Hitler en Mussolini aanzienlijk meer rondvliegend speeksel produceerden dan de gemiddelde Duitser of Italiaan. Hard praten vergroot de speekselbui. Dat zou een deel van de verklaring kunnen zijn waarom sommige mensen superbesmetters zijn.
Japanners hebben de neiging zachtjes en kalm te praten of liever zelfs zwijgen, stelt William Ristenpart een van de auteurs van het tweede artikel. Het ergste is als mensen in de richting van het publiek gaan zingen. In Washington zou de voorstelling van een koor in maart het coronavirus daar goed op weg geholpen hebben. Een van de zangers had 53 medekoorleden besmet in minder dan anderhalf uur.
Bron: Futura-Sciences