Kan een computer bewustzijn krijgen? Liever niet, zegt Wanja Wiese

Wanja Wiese

Wanja Wiese (afb: RUB, Marquard)

Niemand weet hoe bewustzijn ontstaat en het is natuurlijk intrigerend om te bedenken dat alle leven op aarde, wat simplistisch gesteld, een min of meer complexe vorm van een chemische fabriek is. Hoe kunnen al die chemische reacties met hun natuurkundige ‘bijwerkingen’ die die veroorzaken bewustzijn opleveren? Dan zou dat besef (bewustzijn) ook kunnen ontstaan in een ander systeem als dat maar complex genoeg is. Wanja Wiese heeft onderzocht aan welke voorwaarden zo’n systeem moet voldoen. Hij wil voorkomen dat ki-systemen ‘per ongeluk’ zelfbewust zouden worden.
Zou het wenselijk zijn dat kunstmatige intelligentie bewustzijn ontwikkelde? Bij voorkeur niet, stelt Wanja Wiese van de Ruhruniversiteit in Bochum. Hij onderzocht de voorwaarden die nodig zijn voor het ontwikkelen van bewustzijn en vergeleek hersens met computers. Die lijken niet echt op elkaar. “De structuur zou wel eens het verschil kunnen zijn dat voor het bewustzijn van belang is”, zegt de filosoof.
Je kunt de zaak ten minste van twee kanten benaderen. Kunnen ki-systemen bewustzijn ontwikkelen en wat is daar dan nog voor nodig? De andere kant is dat je je af kunt vragen welke ki-systemen nooit een bewustzijn mogen ontwikkelen en hoe je dat dan kan voorkomen. Dat is de benadering van Wiese. Hij wil voorkomen dat ki-systemen per ongeluk bewust worden. Ook wil hij medeonderzoekers de teleurstelling besparen een bewust systeem te hebben gemaakt dat alleen maar bewust lijkt. Nu schijnen mensen aan kletsrobots al bewustzijn toe te kennen, terwijl nog geen ki-onderzoeker dat zal bevestigen.
Wat zijn de essentiële voorwaarden voor bewustzijn? Is leven belangrijk voor bewustzijn? Dat is niet waarschijnlijk is een vrij algemene opvatting, maar misschien wel bepaalde voorwaarden die nodig zijn voor leven.

Vrije-energieprincipe

Wiese haakt op de ideeën van de Britse neurowetenschapper Karl Friston. Volgens Friston kunnen de processen die het voortbestaan van zelforganiserende systemen zoals levende organismen mogelijk maken worden gezien als informatieverwerking. Zoiets zou ook in een computer kunnen gebeuren, maar een computer regelt zijn eigen temperatuur of zijn bloeddruk niet. Die zaken kan een computer alleen maar simuleren.
Dat zou ook voor het bewustzijn kunnen gelden, denkt Wiese. Als dat bewustzijn bijdraagt ​​aan het voortbestaan ​​van een bewust organisme, moeten de fysiologische processen die bijdragen aan het in stand houden van het organisme, volgens het vrije-energieprincipe van Friston, een spoor van de bewuste ervaring achterlaten.
Dat kan worden omschreven als een informatieverwerkingsproces. Dit zou je ‘computationele equivalent van bewustzijn’ kunnen noemen. Ook dat kan een computer. Het is echter mogelijk dat een computer aan aanvullende voorwaarden moet voldoen, om niet alleen bewuste ervaringen te simuleren, maar die ook te repliceren.

In zijn artikel analyseert Wiese dan ook de verschillen tussen de manier waarop bewuste wezens het computeranalogon van bewustzijn realiseren en de manier waarop een computer dit in een simulatie zou doen. Hij stelt dat de meeste van deze verschillen niet relevant zijn voor het bewustzijn. In tegenstelling tot een elektronische computer zijn onze hersenen zeer energiezuinig, bijvoorbeeld, maar het is onwaarschijnlijk dat dit een vereiste is voor bewustzijn.
Een ander verschil ligt in de structuur van computers en hersenen. Bij een conventionele computer moeten gegevens altijd eerst uit het geheugen worden opgehaald, vervolgens in de centrale verwerkingseenheid worden verwerkt en uiteindelijk weer in het geheugen worden opgeslagen. Een dergelijke scheiding bestaat niet in de hersenen, wat betekent dat de causale connectiviteit van verschillende delen van de hersenen een andere vorm aanneemt. Wiese stelt dat dit een verschil zou kunnen zijn tussen hersenen en conventionele computers dat relevant is voor het bewustzijn.

Wiese: “Het perspectief dat het vrije-energieprincipe biedt is bijzonder interessant, omdat het ons in staat stelt kenmerken van bewuste, levende wezens op zo’n manier te beschrijven dat ze in principe in kunstmatige systemen kunnen worden gerealiseerd, maar niet aanwezig zijn in grote klassen van kunstmatige systemen (zoals computersimulaties). Dit betekent dat de voorwaarden voor bewustzijn in kunstmatige systemen op een gedetailleerdere en preciezere manier kunnen worden vastgelegd.” Dat zal allemaal wel maar hoeveel wijzer zijn we nu geworden over de voorwaarden voor het ontstaan van een bewustzijn?

Bron: Science Daily

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.