Als bij muisembryo’s de aanmaak van zes kleine RNA-moleculen (microRNA’s) dan blijken vruchten met het mannelijke Y-chromosoom toch vrouwtjes te worden, zo konden onderzoekers rond Rafael Jiménez van de universiteit van Granada (Sp) constateren. Die microRNA’s blijken een belangrijke rol te spelen in de geslachtsbepaling van zoogdieren (in ieder geval van muisjes). Kennelijk maken niet alleen de geslachtschromosomen (de X– en Y-chromosoom) uit of een foetus mannelijk of vrouwelijk wordt.
“We hadden niet verwacht dat de resultaten zo spectaculair waren”, zei Jiménez. Geslachtsbepaling is een fijne afstemming tussen ’tegengestelde’ genen die bepalen of de foetus een mannetje of een vrouwtje wordt. Vroeg in de ontwikkeling van de vrucht is zijnhaar ‘lot’ al vastgelegd.
Het SRY-gen is alleen op het Y-chromosoom te vinden en het bijbehorende eiwit zorgt, bijvoorbeeld, voor de ontwikkeling van de zaadballen. De afwezigheid van dat gen op het X-chromosoom maakt dat de bijbehorende vrucht eierstokken ontwikkelt.
Die genen (en dus eiwitten) zijn niet de enige die in de geslachtsbepaling/sturing een rol spelen. Het overgrote deel van het DNA van, niet alleen, zoogdieren codeert niet voor eiwitten maar voor allerlei RNA-moleculen die zo hun eigen functies hebben zoals die microRNA’s (ook wel miRNA’s). Die microRNA’s reguleren de activiteit van genen. Er zijn duizenden microRNA’s bekend.
De onderzoekers voorkwamen de aanmaak van zes van die microRNA’s in de foetusjes die betrokken zijn bij de geslachtsbepaling, zowel die met een dubbel X-chromosoom als met XY. De XX-foetussen kregen de vrouwelijke geslachtsorganen maar ook de XY-foetussen ontwikkelden baarmoeders die niet van die van de vrouwtjes waren te onderscheiden.
Trager
Voor een goed verloop moet het eiwit SRY op de juiste tijd in de juiste hoeveelheid worden aangemaakt. Door het ontbreken van die zes genactiviteitsregelaars werd de aanmaak twaalf uur vertraagd in vergelijking met normaal. Dat had weer de gevolgen voor de activiteit van een ander gen dat essentieel is voor de ontwikkeling van de (mannelijke) geslachtsorganen. Het gevolg van die vertraging was (dus) een geslachtsverandering. Ik(=as)kan nergens in het artikel vinden of die mannelijke vrouwtjes ook nageslacht konden krijgen.
Die zes microRNA’s zijn te vinden in alle gewervelden. Het is waarschijnlijk dat deze ’truc’ dus ook bij mensen zou kunnen werken…
Bron: livescience.com