Eerder onderzoek kwam tot veel lagere cijfers. In Amerikaans onderzoek bij wetenschappers die zich met gezondheid bezighielden gaf 0,3% toe te hebben gesjoemeld met gegevens.
Epidemioloog Gowri Gopalakrishna van de Vrije Universiteit in Amsterdam denkt dat dat percentage te laag is. Volgens haar waren de vragen in het huidige onderzoek directer dan in eerdere studies over dit thema. Daarom zullen die ook moeilijk vergelijkbaar zijn, denkt ze met een uitzondering van een artikel uit 2001. Daarin is eenzelfde methode gebruikt als de onderzoeksters in Nederland hebben gebruikt. Uit dat onderzoek rolde een fraudepercentage van 4,5%.
51% van de respondenten gaf aan zich schuldig te hebben gemaakt aan een van de elf opgesomde bedenkelijke praktijken, zoals het gebruiken van een inadequate onderzoeksopzet of het opzettelijk verkeerd beoordelen van manuscripten of geldaanvragen. Die praktijken worden als minder kwalijk gezien dan wat wetenschappelijk wangedrag heet. Bij dat laatste gaat het om het vervalsen of weglaten van gegevens en/of plagiaat.
Promovendi, postdocs en junioronderzoekers maakten zich het vaakst schuldige aan die bedenkelijke praktijken, hoewel er geen direct verband was tussen het punt in iemands loopbaan en diens onacceptabele gedrag.
Voorzichtig
Daniele Fanelli van de school voor economie en politicologie in Londen kwam ooit in 2009 op 2% van de wetenschappers die zou frauderen met gegevens. Hij prees de Nederlandse aanpak, maar wees er op dat niet duidelijk is hoe vaak de de respondenten die schuld bekenden in de fout zijn gegaan en hoeveel artikelen dat gesjoemel betrof. Marjan Bakker van de universiteit van Tilburg stelt dat wetenschappelijke fraude moeilijk is te ontdekken en nog moeilijker is te bewijzen.
Gopalakrishna en haar collega’s hebben nog een tweede, onbeoordeeld, vervolgartikel op MetaArXiv geplaatst. Daar in staat onder meer dat 99% van de respondenten zegt plagiaat te willen vermijden/voorkomen. 97% zegt belangentegenstellingen te melden en 94% zegt het artikel te hebben nagezien op fouten. Slechts 43% geeft aan experimentele protocollen van te voren te hebben aangemeld. Minder dan de helft (47%) geeft aan de onderliggende gegevens beschikbaar te stellen, iets meer (56%) zegt een onderzoeksdossier bij te houden.
Volgens de VU-medewerkster zou er te veel nadruk liggen op wetenschappelijk wangedrag en niet genoeg aandacht zijn voor wat met een gemakzuchtige term slordige wetenschap wordt genoemd. “We hebben een omgeving nodig waarin we fouten mogen maken en waar de nadruk ligt op verantwoordelijk gedrag en je tijd nemen om goede wetenschap te bedrijven.” Ik (=as) vrees dat dat een vrome wens zal blijven zolang wetenschappers worden beoordeeld op ‘productie’…
Bron: Nature