Orders en tegenorders: onlangs waarschuwden Russische onderzoekers dat methaanhydraten die nu nog door de permafrost zijn opgesloten in de bodem van de poolzee een veel groter gevaar zijn voor klimaatopwarming dan tot nu toe aangenomen, nu weer beweren geleerden dat methaanhydraten niet het dreigende gevaar zijn dat sommige andere geleerden menen te zien. Wie kletst er uit zijn/haar nek?
Methaanhydraten, verbindingen van methaan (aardgas) en water, liggen in grote hoeveelheden in diepe oceanen en in oceaanbodems, ook in de zeebodem onder de Noordpool. Die zouden bij oplopende oceaantemperaturen wel eens voor grote problemen kunnen zorgen. Methaan is een heftig broeikasgas. Nieuw onderzoek zou aannemelijk hebben gemaakt dat opwarming van de Poolzee(bodem) wat methaalhydraten betreft weinig effect heeft.
In 2003 werd dat risico onderkend. Het idee was dat methaanhydraten die opgesloten zaten in de bevroren bodem van de Poolzee in grote hoeveelheden vrij zou komen als de bodem door opwarming zou smelten. Dat zou zich binnen het bestek van een menseleven kunnen voltrekken. Als gevolg daarvan zouden grote hoeveelheden methaan in de atmosfeer terecht kunnen komen en zou de aardopwarming versnellen.
Onhoudbaar
Volgens nieuw onderzoek zou die theorie onhoudbaar zijn, in ieder geval voor een deel van de Poolzee dat bijzonder gevoelig zou zijn voor aardopwarming. “Opwarming op korte termijn heeft weinig invloed op de stabiliteit van gashydraten. We laten zien dat er pas een belangrijk effect is als de oceaantemperatuur eeuwen achtereen stijgt”, zegt de in Noorwegen werkzame onderzoeker Wei-Li Hong.
De onderzoekers constateerden een toename van methaanweglekking in een gebied in de Barentszzee bij Spitsbergen dat Storfjordrenna wordt genoemd. Volgens Hong neemt dat weglekken echter niet toe door de huidige aardopwarming. “Het weglekken van methaan begon honderdduizenden jaren geleden, dus ver voor de huidige aardopwarming.”
Hong en de zijnen maten in de sedimentatie van poriewater in het Storfjordrennagebied. Dat is water dat min of meer is opgesloten in poreus bodemgesteente. Meting daarvan geeft een beeld in de tijd. De onderzoekers analyseerden carbonaat in rotsen ter plekke en maten de bodemwatertemperatuur. Die gegevens werden gebruikt in een modelexperiment.
Eeuwen
De afgelopen eeuw varieerde de bodemwatertemperatuur van 1,8 tot 4,6°C. Die wisselingen waren alleen van invloed op methaanhydraten tot 1,6 m diep in de zeebodem, stellen de onderzoekers. De hydraten worden gevoed door methaan uit dieper gelegen bronnen. Toen dit gebied tijdens de laatste ijstijd verijsde, kwam het methaan als hydraat terecht onder een ijslaag. Hydraten kunnen stabiel zijn in de eerste 60 m bodemdiepte.
Hong: “Het resultaat van ons onderzoek is dat het wegsijpelen van methaan in dit gebied het resultaat is van een natuurlijke toestand. Het is wezenlijk te leren begrijpen hoe methaan wisselwerkt met andere scheikundige, biologische en aardkundige processen. Daar zou de wetenschappelijke gemeenschap zich op moeten richten.”
Bron: Alpha Galileo