Publicaties in ‘grote’ bladen als Nature en Science verschaffen wetenschappers aanzien. In die eredivisie van de wetenschappelijke bladen wordt echter vooral op veilig gegokt en ook wel op reuring. Die bladen, die werken met referenten, weren volgens een publicatie in het blad van de Amerikaanse academie van wetenschappen PNAS niet alleen matig onderzoek, maar ook vernieuwende studies. Ze keken daarbij overigens niet naar Nature en Science.
De onderzoekers volgden 1008 manuscripten die werden ingediend bij drie medische tijdschriften: Annals of Internal Medicine, British Medical Journal en the Lancet. Daarvan werden er slechts 62 aanvaard en gepubliceerd. Van de afgewezen rest verschenen er vervolgens nog 808 in minder hoog aangeschreven bladen. De kwaliteitscontrole lijkt deels te werken. De geaccepteerde onderzoeken worden gemiddeld vaker geciteerd dan geweigerde stukken, maar de ’top’bladen weigerden juist ook de veertien waardevolste artikelen. De auteurs daarvan zochten na afwijzing hun heil bij een ander tijdschrift, waar de artikelen zeer veelvuldig werden aangehaald door anderen.
Twaalf van de veertien werden direct geweigerd, zonder dat referenten er naar gekeken hadden. Toch vinden de auteurs van het PNAS-artikel het referentensysteem niet slecht. Over het geheel zou dat systeem goed hebben gewerkt. Redacteuren en referenten leverden in het algemeen goed werk, maar niet altijd.
Bron: de Volkskrant