Mensen zijn wat (relatieve) hersengrootte betreft buitencategorie. Je kunt je dan afvragen waarom niet in andere diergroepen zich dergelijke ‘superwezens’ hebben ontwikkeld. Grote hersens zijn niet gratis. Ze kosten veel energie. De mens is zo’n kwart van zijn energie kwijt aan zijn denkorgaan. Evolutionair gezien moeten die kosten worden goedgemaakt door de voordelen van grotere hersens. Meer hersens zou leiden tot een grotere overlevingskans.
Bij andere diergroepen verliep de ontwikkeling van de hersens zoals bij de primaten alleen stopte de groei eerder dan bij die specifieke primaat (=mens). De optimale kosten/baten-balans werd eerder bereikt. Meer hersens zouden de vos, raaf, rat enzovoort niet meer overlevingskansen geven, Tenminste, dat is de theorie.
Grotere hersens geven een grotere flexibiliteit in gedrag. Het lijkt er op dat vooral soorten die op veel omstandigheden moeten letten daarmee zijn uitgerust (of is dat een kip/ei-verhaal?). Dat zou betekenen dat dieren die leven op hogere breedtegraden, waar de seizoenen sterker verschillen dan in de zuidelijker gebieden op het noordelijk halfrond, grotere hersens zouden moeten hebben. Bij die vogels is echter een heel duidelijk patroon te zien (zoals verklapt).
Onderzoekers van de universiteit van Washington in St.Louis rond Trevor Fristoe hebben ruim 2000 vogelsoorten over de hele wereld met elkaar vergeleken. Ze ontdekten dat vogels die het hele jaar in het noorden bleven óf verhoudingsgewijs grote óf verhoudingsgewijs kleine hersens bezaten. Fristoe: “Het is opmerkelijk dat je geen middenweg vindt. Afgezien van trekvogels ontbreken vogels met middelgrote hersens bijna geheel in de koude en qua klimaat variabele gebieden op de hogere breedtegraden. ” Kennelijk kun je daar ook met kleine hersens terecht.