Sommige begonia’s hebben een blauwe waas over hun bladeren. Britse onderzoekers waren nieuwsgierig waar dat goed voor was. Ze ontdekten dat de schaduwplanten bepaalde nanostructuren op in hun chloroplasten hebben, waardoor ze voldoende licht (=energie) kunnen opvangen voor de fotosynthese. De mens bedenkt dan meteen weer dat dat ook handig zou zijn bij planten die niet in de schaduw staan, zodat hun energieomzetting wordt vergroot. Ook technisch zou er iets mee te doen zijn.
Begonia’s hebben weinig licht nodig om te groeien. Het zijn dan ook schaduwplanten die in hun oorspronkelijke leefomgeving op de bodem van tropische regenwouden toch voldoende energie (=licht) moeten zien te verzamelen om te kunnen groeien en bloeien. Onder de 1500 begionasoorten hebben je dan weer specialisten die dat nog beter doen. Die hebben een blauw waas op hun bladeren. Wat daar de functie van was, was tot nu toe onbekend.
De blauwebladige begonia’s leven in de natuur op vrij duistere plaatsen. Die kleur verdwijnt als ze op lichtere plaatsen worden gezet. Daardoor bestond al het vermoeden dat die blauwe kleur iets had te maken met de lichtinvang.
Nanotechnologie
Uit microscopisch onderzoek bleek dat bepaalde structuren in de chloroplasten, de cellichaampjes in de plantencellen waar de fotosynthese plaatsvindt, voor die blauwe kleur verantwoordelijk zijn. Die blauwe chloroplasten, ook iridoplasten genoemd, zijn voorzien van ‘nanotechnologie’, die bestaat uit uiterst gelijkmatige laagjes van slechts enkele honderden nanometers dikte. Die fraaie laagjes hebben veel weg van wat mensen bedacht hebben voor het beïnvloeden van de lichtstroom in apparaten zoals miniatuurlasers.
Het bleek de onderzoekers dat de reflectie van blauw licht uit het zonnelichtspectrum een neveneffect is van een betere absorptie van groen licht. Dat is ‘zinvol’, omdat in het oerwoud eerste een groot deel van het blauwe, energierijkere licht wordt geabsorbeerd. Er zou op de bodem vooral groen licht overblijven, die de begonia’s op de oerwoudbodem zo goed mogelijk gebruiken.
Dat konden de onderzoekers ook experimenteel bewijzen door het fotosyntheserendement van iridoplasten te vergelijken met normale chloroplasten. Het bleek dat bij zeer geringe lichthoeveelheden de begonia’s zo’n 5 tot 10% meer energie uit het zonnespectrum halen dan chloroplastplanten.
De onderzoekers willen nu kijken of ook andere planten varianten van chloroplasten hebben ontwikkeld. Bovendien denken ze deze kennis te kunnen gebruiken voor het verbeteren van de energieoogst van andere planten of voor technische systemen zoals zonnecellen om meer opbrengst te halen uit schermerlicht.
Bron: bdw