Je had in mijn jeugd, misschien zijn die er nog wel, plaatjes waar je een paar minuten naar mocht kijken, waarna je antwoorden op de volgende bladzij moest zien te beantwoorden. Ik bakte er meestal niks van en dat schijnt niet ongewoon te zijn. Hoe komt dat toch? Is ons waarnemingsvermogen zo slecht? Een Amerikaanse onderzoekscommissie heeft dan nu eindelijk (?) eens uitgezocht. Mensen zijn geneigd gaten in hun waarneming ‘in te vullen’. Daar moeten rechters en rechercheurs rekening mee houden.
In november 2004 werd de Amerikaanse scholiere Erika (16) in San Diego overvallen. Ze was op weg naar haar vriendin toen ze door een man in de bosjes werd getrokken. Die probeerde haar te verkrachten. Ze verweerde zich, trok zich los en een automobilist schoot haar te hulp. Beiden geven vervolgens een beschrijving van de dader: blank, ongeveer 1,80 m, midden twintig, bruine haren en een sikkie. De bouwvakker Uriah Courtney voldeed aan die beschrijving.
Erika en de automobilist kregen zes foto’s van mannen te zien, waaronder een van Courtney. Beiden wezen hem aan als dader. Erika zei tegen de rechter: “Ik zal nooit vergeten hoe hij er uit ziet.” Courtney kreeg levenslang.
Jaren later werd de zaak opnieuw bekeken. DNA-sporen op Erika’s kleding werden vergeleken met het DNA van Courtney. Het DNA bleek niet het zijne. Het bleek van iemand die in de buurt van de plaats delict woonde. Courtney mocht na acht jaar de cel verlaten.
Dit soort gevallen komen vrij vaak voor. De ooggetuigen zijn overtuigd de dader te herkennen, zelfs als dat aantoonbaar niet waar kan zijn. Nu is er in de VS dan een commissie aan het werk gegaan om te achterhalen waarom het zo vaak fout gaat en wat daar tegen te doen valt.
Gaten in de waarneming
De commissie had de beschikking over 350 gevallen waarbij een onschuldige veroordeeld was. In ongeveer 70% daarvan hadden ooggetuigen de verkeerde dader aangewezen. “Honderden onschuldige mensen hebben vele jaren van hun leven achter de tralies gezeten, terwijl de daders op vrij voeten bleven en vaak nog andere misdaden pleegden”, schrijft onderzoeker Thomas Albright van het Salk-instituut in het wetenschappelijk blad PNAS.
Een verklaring daarvan zou gezocht moeten worden in de werking van de menselijke hersens. Mensen zijn in dergelijke situaties meestal emotioneel. De waarneming vertoont gaten. Andere omstandigheden als zoals duisternis of mist kunnen de waarneming beïnvloeden.
De menselijke hersens hebben de neiging die gaten in de waarneming ‘in te vullen’. Daarbij maken onze hersens gebruik van aannames, eerdere ervaringen en vooroordelen, stelt Albright in zijn PNAS-artikel. Zo komt het vaak voor dat ooggetuigen van een bankoverval de dader met een wapen in de hand beschrijven, zelfs als dat niet zo was. Bankrovers gebruiken immers altijd wapens.
Bij het geval Erika had je te maken met een bijzonder emotionele situatie, waarbij de dader haar van achter aanviel en ze hem maar kort heeft gezien. Volgens Albright moet het gerecht daar rekening mee houden.
Ook de politie heeft slecht werk geleverd. De ooggetuigen kregen maar zes foto’s van mannen te zien, waarvan er maar twee een sikkie hadden. De haargroei van Courtney was het opvallendst. Daarbij wisten de rechercheurs die de foto’s toonden wie de verdachte was, waardoor ze, onbewust wellicht, de keuze van de ooggetuigen zouden kunnen hebben gestuurd. De rechercheur die de foto’s toont moet onbevooroordeeld zijn. De foto’s moeten ook geen mensen tonen die zich duidelijk onderscheiden van de anderen.
Overtuiging
De overtuiging van de ooggetuigen dat ze het bij het rechte eind hebben is geen bewijs dat dat ook zo is, schrijft Albright. Hoe vaker iemand een belevenis navertelt hoe overtuigder iemand meestal is dat die getuigenis ook de waarheid is. Ook breiden ooggetuigen hun verhaal gaandeweg uit met dingen die ze niet zelf gezien hebben, maar later gehoord van vrienden of vernomen via de media.
Daarom is de eerste verklaring ook de belangrijkste, schrijft de Salk-onderzoeker. Die is het waarheidsgetrouwst. Volgens Albright moeten er bij getuigenissen voor de rechter meer met wetenschappelijke inzichten gewerkt worden. Daarmee is waarheidsgehalte beter in te schatten en kunnen veel juridische missers worden voorkomen. Ik vraag me overigens wel af waarom in het geval van Erika niet eerder met DNA-sporen is gewerkt of was dat in 2004 nog niet mogelijk?
Bron: der Spiegel