Al jaren strijden dieractivisten tegen dierproeven. Die worden als onvermijdelijk beschouwd voor geneesmiddelen, maar worden ook gebruikt om, bijvoorbeeld, nieuwe parfums te testen.
Zwak punt is dat de proeven niet heel erg betrouwbaar zijn in het voorspellen van problemen die mensen zouden kunnen krijgen of over de werkzaamheid: een muis of rat is geen mens. Een groot deel van kandidaatgeneesmiddelen die in dierproeven succes hebben werken niet of anders bij mensen. We praten dan over 80%, 90%.
Kweekorganen en -weefsels
Alternatieven voor dierproeven dienen zich aan in de vorm van kweekorganen en -weefsels van mensencellen. Die zouden ook een hoger voorspelbare waarde hebben of die middelen bij mensen werken en welke bijwerkingen je kunt verwachten. Probleem daar weer bij is dat in een echt mens weefsel en organen met elkaar wisselwerken en, dus, invloed kunnen hebben op de werking.
De Amerikaanse wetenschap verbruikt(e?) jaarlijks zo’n 110 miljoen muisjes.
Bron: der Spiegel