Dat de EU, op papier, voornemens is de unie groener te maken is lovenswaardig, maar haar ‘groene’ akkoord verplaatst de problemen naar elders in de wereld, schrijft Nature in een commentaar. De invoer van miljoenen tonnen landbouwgewassen en vlees maakt dat akkoord een stuk minder groen en leidt tot vernietiging van tropisch regenwoud, stelt het blad.
Het EU-akkoord bergt het risico in zich uit te draaien op een slechte zaak voor de aarde. De opzet daarvan is Europa in 2050 klimaatneutraal te maken. Er zijn doelen gesteld voor de broeikasgasuitstoot en voor aanpassingen van bos- en landbouw, vervoer, hergebruik en duurzame energie. Europa wil de rest van de wereld laten zien duurzaam en concurrerend te zijn, stelde EC-voorzitster Urusla von der Leyen.
Er liggen grote problemen op de loer. De EU is na China de grootste importeur van landbouwproducten: vorig jaar eenvijfde van het totaal aan landbouwproducten die EU-bewoners gebruiken en drievijfde van de vlees- en zuivelproducten. Die producten worden in landen verbouwd die een stuk ‘soepelere’ milieuvoorschriften hebben dan de EU. Er zijn afspraken gemaakt met landen, maar vele gebruiken bestrijdingsmiddelen en genetische veranderde organismen die in de EU onder strenge voorwaarden mogen worden toegepast of zelfs totaal zijn verboden. Met andere woorden: de EU exporteert milieuschade.
Zo nam tussen 1990 en 2014 het bosareaal in de EU toe met 9% (13 miljoen ha), maar elders op de wereld verdween 11 miljoen ha bos om te wijken voor landbouwgrond waarop gewassen gekweekt werden die bestemd waren voor de EU. Driekwart daarvan komt op rekening van de productie van oliezaden in Brazilië en Indonesiê.
Dat kan niet de bedoeling zijn, schrijft Nature en het blad is zo vriendelijk aan te geven hoe het wel moet. Europa streeft naar een vermindering van het kunstmestgebruik met 20% en dat van bestrijdingsmiddelen met 50% in 2030. Ook zal dan een kwart van de landbouw ‘organisch’ moeten zijn.
Wat de invoer betreft bestaan die doelen niet. Er zijn wel wat regeltjes, maar die zijn versnipperd en worden nauwelijks gehandhaafd of zijn niet te handhaven. Oliezaden van, bijvoorbeeld, sojabonen zouden niet mogen worden geteeld op ontbost land, maar de Europese douane is niet toegerust om dat soort zaken te controleren. Handelsovereenkomsten van de EU vermelden geen specifieke normen of eisen wat betreft wetgeving. In de EU-Mercosur-overeenkomst wordt gesproken over ‘streven naar verbetering’. Overigens is die overeenkomst nog steeds niet geratificeerd.
Vrijwillige certificering zou dat gat moeten opvullen. Sommige bedrijven hebben hun eigen maatstaven, maar rapporteren daar niet regelmatig over met verwijzing naar vertrouwelijkheid. Het gevolg is dat er weinig gecertificeerd is/wordt. De EU importeert jaarlijks zo’n 500 miljoen dollar aan vlees uit Brazilië, waar het meest afkomstig is van ‘vers’ ontboste gebieden. Die regelgeving in de EU omtrent de import blijft onveranderd. De hernieuwbare-energierichtlijn, bijvoorbeeld, negeert land dat voor 2008 is ontbost.
Daar komt nog eens bij dat China door de strubbelingen met de VS tegenwoordig meer sojabonen koopt uit Zuid-Amerika dan uit de VS, waardoor de druk tot ontbossing wordt vergroot. Dat bosverwoester Jair Bolsonaro vorig jaar president van Brazilië is geworden heeft de zaken er niet beter op gemaakt. Integendeel. Net als Trump werkt Bolsonaro er hard aan om de milieuwetten die door voorgangers zijn ontworpen weer om zeep te helpen.
Landbouwpraktijken die in de EU beperkt of verboden zijn, worden uitdrukkelijk toegestaan bij de invoer. Zo is het gebruik van bestrijdingsmiddelen in acht van de tien voornaamste handelspartners van de EU gestegen. Dan gaat ook ook nog eens om middelen die in de EU niet of beperkt gebruikt mogen worden zoals de neonicotinoïden.
Wat zou moeten
Volgens het blad moet de EU zijn milieunormen op elkaar afstemmen, zowel voor EU-gebruik als voor de invoer. Uiteraard moeten die zaken gecontroleerd worden. Ook zal de EU er voor moeten zorgen dat er gekeken wordt naar de effecten van EU-besluiten op andere delen van de wereld.
De EU moet, vindt Nature, de teelt van energiegewassen aan banden leggen. Het streven na meer biobrandstof ter vervanging van aardolieproducten heeft geleid tot vergrote import van sojabonen. Dat heeft (dus) kwalijke gevolgen gehad in de rest van de wereld. Minder biobrandstof invoeren of die import zelfs helemaal verbieden helpt de wereld duurzamer te worden, betoogt Nature.
De EU zou zijn eigen volledige koolstofvoetafdruk moeten beschouwen, dus ook de voetafdruk meenemen van de import, en er naar moeten streven die te verlagen. Europeanen zouden ook minder vlees- en zuivelproducten moeten eten, producten die nefast zijn voor het klimaat. Schade voor klimaat en milieu zou in de voedselprijzen verwerkt moeten worden.
Verhoog de voedselproductie binnen de EU, stelt Nature. Daar zitten haken en ogen aan, erkent Nature, maar daar zijn oplossingen voor te vinden. De EU zou duidelijk de voor- en nadelen van zelf produceren, invoer en de consumptie moeten afwegen en een heldere strategie moeten ontwikkelen om de nadelige effecten te minimaliseren.
Het blad vindt ook dat de EU, onder meer, gentechnieken en nieuwe kweektechnieken moet toepassen om de opbrengst van gewassen te vergroten. Het terughalen van landbouwproductie naar de EU zal helpen om de voedselgewassen in Europa ongevoelig te maken voor schommelingen op de wereldmarkt, verstoring van de toeleveringsketen en sommige effecten van klimaatverandering. Het verdwijnen van natuur zou mede hebben bijgedragen aan uitbraken als die van het coronavirus. Behoud daarvan zou meehelpen toekomstige pandemieën te voorkomen, aldus het commentaar in Nature.
Bron: Nature