De Noormannen hadden geen kompas. Dat betekent dat ze op zicht moesten varen of op de zon en de sterren. Op zicht betekent dat je de kust niet uit het oog mag verliezen en de zon schijnt ook niet altijd. Een aantal jaren geleden dook er dingetje op dat een hulpmiddel voor die stoere zeevaarders was, de zonnesteen. Daarmee konden ze ook de zon ‘zien’ als die achter de wolken was verdwenen. Die zonnesteen bestaat uit kalkspaat (calciet) of eigenlijk de zeer zuiver vorm dubbelspaat. Volgens Balázs Bernáth van de Eötvös-universiteit in Boedapest (Hon) beschikten de Vikingen ook over een ‘schemerbord’, dat als een soort kompas zou hebben gediend bij schemering en bewolkte lucht. Het bleek met dat bord goed mogelijk de richting te bepalen, ook al was de zon al onder of achter de wolken verdwenen, eventueel samen met de zonnesteen.
Het bord werd gevonden onder de ruïnes van een oud klooster in Uunartoq (Groenland). Het bestaat uit de helft van een 7 cm grote schijf met in het midden een gat van 17 mm. In de schijf zijn twee meetlijnen gegraveerd. Dan zijn er nog een aantal korte, evenwijdige lijnen ingekrast. “In een eerste analyse werden die lijnen als grove aanduiding van het noorden gedacht”, zegt Bernáth. Het ding was dan een zonnekompas en de twee lijnen zouden dan de schaduwgrens aangeven van de dagnachtevening en de zomerzonnewende.
Voor een zonnekompas was het middengat veel te groot en de beide lijnen te veel naar binnen getekend, vonden de onderzoekers. Volgens hen zou het gaan om een hulpmiddel om bij lage zon en in de schemer te kunnen navigeren. Daar hoorde dan nog een kegelvormig middenstuk bij. De kegel wierp een schaduw. Als de zon achter de wolken of horizon was verdwenen, dan werden twee andere hulpmiddelen gebruikt: de zonnesteen en een schaduwstaaf die als een wijzer recht op de kegel werd geplaatst.
Om te kijken of dat werkte, mochten studenten een nagemaakt ‘schemerkompas’ in Boedapest uitproberen bij zon die 18° boven de horizon tot 8° onder de horizon stond. De zon was in de stad dan voor een groot deel niet direct zichtbaar. De studenten moesten bepalen waar het noorden was. De beste student had een afwijking van slechts 1,5°. Gemiddeld scoorden de studenten een afwijking van 4°. De slechtste 11°. “Met een beetje oefening kun je dat duidelijk verbeteren”, zegt de onderzoeker.
Volgens de onderzoekers verklaart hun interpretatie niet alleen de geringe afmetingen en het grote middengat. De korte, evenwijdige lijnen geven inderdaad de noordrichting aan. De twee langere lijnen zouden het schaduwverloop zijn op de reis van Groenland naar Noorwegen of terug. Balázs Bernáth: “Samen met het zonnekompas en de zonnesteen kan het schemerbord de Noormannen de mogelijkheid geven om te navigeren.” ’s Nachts richtten de Vikingen zich op de Poolster, overdag op de zon en in de schemering en bij bewolking gebruikten ze het schemerbord. Toch niet dom, die Noormannen.
Bron: bdw