Op het ogenblik zijn de gentechnologie en de kunstmatige intelligentie de spraakmakendste ontwikkelingen in de wetenschap en technologie en ook maar meteen de onderzoeksgebieden die de meeste vragen oproepen van ethische, maar daarmee ook van juridische, aard. In het kader van het SIENNA-project van de Europese Unie gaat nu internationale onderzoeksgroep aan de gang om beide terreinen op ethische en juridische aspecten te onderzoeken. De universiteit Twente is projectcoördinator. Over drieënhalf jaar moet er een eindrapport zijn. De vraag is of dat rapport niet een beetje aan de late kant zal komen.
De EU steekt zo’n viermiljoen euro in het project. In het persbericht wordt de suggestie gewekt dat om drie onderzoeksgebieden zou gaan: robotica, menselijke genetica en mensverbetering. Het eerste wekt de indruk dat het om robots gaan, kunstmatige arbeiders, maar kunstmatige intelligentie zal het onderdeel zijn dat die robots bedreigend zou kunnen maken, bedreigend voor de mens, wel te verstaan. Menselijke genetica en mensverbetering zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Dat er grote vragen zijn rond deze onderzoeksgebieden staat buiten kijf. “We slagen er steeds beter in kunstmatige intelligentie te ontwikkelen, waardoor we zelflerende robots krijgen. Die kunnen risico’s vormen voor de veiligheid, bijvoorbeeld als ze ongehoorzaam worden”, zegt Philip Brey, hoogleraar filosofie van de techniek aan de UT en projectleider van SIENNA. Ik stel me zo voor dat er op dit terrein urgenter zaken spelen, zoals het overbodig maken van de mens.
“Bij menselijke genetica moet je denken aan vraagstukken over of we vinden dat ouders moeten kunnen beslissen over, bijvoorbeeld, het geslacht of bepaalde karaktereigenschappen voor kun kind. Mensverbetering gaat over de vraag welke technologische verbeteringen aan het menselijk lichaam we wel en niet acceptabel vinden. Kunnen we straks supermensen worden en wat betekent dat voor ons leven en voor onze manier van samenleven met anderen?” Dit overlezende besef ik dat je mensen ook kunt ‘verbeteren’ door die te koppelen aan machines, computers, bijvoorbeeld. Dan hebben we het dus over cyborgs.
Op de een of andere manier zullen we die ontwikkelingen in overeenstemming moeten brengen met onze waarden en belangen. Brey: “Door bijvoorbeeld ethische codes en richtlijnen, wet- en regelgeving en onderzoeksprotocollen kunnen we zorgen dat bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën mensenrechten worden gerespecteerd. Denk daarbij aan aspecten van vrijheid, privacy, gelijkheid, menselijke autonomie en waardigheid.”
In kaart brengen
De onderzoekers zullen ethische consequenties van de technologische ontwikkelingen in kaart moeten brengen. Deskundigen zullen de projectgroep bij moeten bijpraten over de verwachte ontwikkelingen, zowel van wetenschappelijk, technologisch als de maatschappelijk gesproken. Ook maatschappelijke organisaties en bedrijven zullen over de thema’s worden gehoord. Er staan maar liefst elfduizend gesprekken in elf landen op de rol, waarin, naar het schijnt, ook gewone burgers wordt gevraagd naar hun mening over deze technologieën.
De onderzoekers beperken hun onderzoek niet alleen tot Europa, maar kijken ook buiten de grenzen van het continent. Brey: “Dit onderwerp is daar bij uitstek geschikt voor. Het is interessant om te kijken hoe het buiten Europa geregeld is en wat opinies zijn. De voorstellen die we binnen dit project doen, zijn universeler dan louter Europese kaders.” Het zal best, maar ik vrees dat het werk van de groep zal worden ingehaald door de werkelijkheid…
Bron: Alpha Galileo