
Weidesprinkhaan (Chorthippus dorsatus) (afb: WikiMedia Commons)
Als een experiment onder vergelijkbare omstandigheden wordt herhaald, zouden de resultaten hetzelfde moeten zijn. In werkelijkheid is de situatie vaak anders – wetenschappers spreken van een “reproduceerbaarheidscrisis”, die verschillende disciplines treft. Een recente studie door een onderzoekersters van de universiteiten van Münster, Bielefeld en Jena heeft aangetoond dat sommige resultaten van gedragsexperimenten met insecten niet volledig kunnen worden gereproduceerd. Het zou kunnen gaan over 17% tot 42% van de gedragsproeven, afhankelijk an de definitie van reproduceerbaarheid.
Reproduceerbaarheid wordt intensief bestudeerd in biomedisch onderzoek en in gedragsonderzoek bij zoogdieren. Er zijn echter geen vergelijkbare systematische studies bij insecten. De groep onder leiding van gedragsbioloog Helene Richter van de Universiteit van Münster heeft nu een multilabaanpak gebruikt om de reproduceerbaarheid van ecologische insectenstudies te toetsen.
De onderzoekersters keken niet naar bestaand onderzoek, maar voerden zelf drie verschillende gedragsexperimenten uit. Voor elk experiment gebruikten ze een andere insectensoort (raapbladwesp (Athalia rosae, Hymenoptera), weidesprinkhaan (Pseudochorthippus parallelus, Orthoptera) en rode meelkever (Tribolium castaneum, Coleoptera). Ze voerden alle drie de studies uit in laboratoria in Münster, Bielefeld en Jena en vergeleken de resultaten.
De experimenten onderzochten de effecten van verhongering op het gedrag van larven van de raapbladwesp, de relatie tussen lichaamskleur en de voorkeurskleur van het substraat bij sprinkhanen en de habitatkeuze van rode meelkevers.
Voor het eerst
Voor zover het onderzoeksteam weet, is de studie de eerste die systematisch aantoont dat gedragsstudies bij insecten ook beïnvloed kunnen worden door een slechte reproduceerbaarheid. Dit was met name verrassend, aangezien insectenstudies over het algemeen relatief grote steekproeven gebruikten en daardoor in theorie betere resultaten zouden kunnen opleveren.
De reproduceerbaarheid was echter hoger in vergelijking met andere systematische replicatiestudies die niet op insecten werden uitgevoerd. Dit suggereerde dat reproduceerbaarheidsproblemen minder ernstig zijn in insectenstudies dan in andere wetenschappelijke gebieden.
De resultaten zijn met name interessant voor wetenschappers in de gedragsbiologie en ecologie, maar ook voor alle andere disciplines waarin gedragsexperimenten met dieren worden uitgevoerd. De doelbewuste introductie van systematische variaties zou de reproduceerbaarheid in studies met levende organismen kunnen verbeteren, denken de onderzoekersters.
Bron: phys.org