Brian Nosek, leider reproduceerbaarheidsproject psychologie

De wetenschap staat of valt met reproduceerbaarheid. Is het experiment te herhalen en zijn dan de uitkomsten nog steeds dezelfde? Bij opzienbarende vindingen, zoals de koude kernfusie, zijn veel onderzoekers bereid die proeven te herhalen, maar meestal wordt die ‘reproductie’ als een vervelend karwei beschouwd: het is nodig en nuttig, maar ik ga liever op eigen kracht en vindingrijkheid voorwaarts. Zodoende blijven veel onderzoeksresultaten ongetoetst en, dat is het lullige, ook geciteerd worden. Een groep psychologen heeft deze saaie koe nu eens bij de hoorns gevat en heeft geprobeerd 100 recente onderzoeken te herhalen. Wat bleek: in minder dan de helft van de herhaalde onderzoeken konden ze de oorspronkelijke resultaten reproduceren.

De onderzoekers gingen op herhaling in het kader van het reproduceerbaarheidsproject psychologie, dat geleid wordt door Brian Nosek van de universiteit van Virginia (VS). Ze benadrukken dat dit resultaat niet meteen betekent dat het oorspronkelijk onderzoek flauwekul is. De reproduceerders kunnen ook fouten hebben gemaakt. Nosek en de zijnen zijn aan het project begonnen, omdat er voortdurend twijfel was over reproduceerbaarheid van onderzoek, niet alleen op psychologisch terrein, maar ook elders in de wetenschap. Ze putten hun ‘slachtoffers’ uit drie gerenommeerde wetenschappelijke bladen, jaargang 2008. Tussen november 2011 en december 2014 werden door 270 onderzoekers, onder wie 45 Nederlanders, zo’n 100 studies nagedaan.
In het algemeen bleken verrassende resultaten van het oorspronkelijke onderzoek minder reproduceerbaar. De onderzoekers dagen anderen uit om methoden en middelen te vinden goed reproductieonderzoek te doen. Ze zijn zich er van bewust dat hun onderzoek feilen kan hebben, vandaar ook dat ze de niet te reproduceren studies niet meteen afschieten. Zou moeten worden vervolgd op nagenoeg elk terrein.

Bron: EurekAlert