Mensen schijnen graag naar knappe (mooie) wetenschappers te kijken en te luisteren, maar vinden ze ook minder geloofwaardig dan minder fraai uitgevallen collega’s. Toch een beetje het verhaal van het domme blondje?
Wetenschappers die er goed uitzien, worden, als het allemaal klopt wat de onderzoekers gedaan hebben, voor minder competent versleten. De onderzoekers bekeken hoe hun proefpersonen het uiterlijk van de wetenschappers koppelden aan hun waardering voor het verhaal van die wetenschappers. Het lijkt er op dat we mooie mensen weliswaar interessanter vinden, maar geen hoge pet op hebben van hun deskundigheid. “Bij onderwerpen als klimaatverandering, duurzaamheid van levensmiddelen en vaccinaties, die voor de mensen belangrijk zijn, moeten wetenschappers vaak met het grote publiek communiceren”, zegt psycholoog Will Skylark van de universiteit van Cambridge (Eng). Er zijn studies waaruit naar voren zou zijn gekomen dat politiek succes te verklaren zou zijn van de fysionomie, de uiterlijke kenmerken. Skylark: “Mensen zouden sterker beïnvloed kunnen worden door hoe iemand eruit ziet dan door wat hij/zij zegt. Wij wilden weten of dat ook voor wetenschappers geldt.” Als dat al geldt.
Foto’s
De onderzoekers verzamelden foto’s van meer dan 600 wetenschappers in de VS het het VK. Ze wilden weten of het uiterlijk belangrijk voor de communicatie en of de aantrekkelijkheid van de wetenschapper de interesse in het werk van een wetenschapper beïnvloedt. Ook wilden ze erachter komen hoe de deskundigheid en het uiterlijk zich tot elkaar verhouden in de beoordeling.
Een groep werd gevraagd de wetenschappers in te schalen op basis van aantrekkelijkheid, intelligentie, integriteit en leeftijd. Twee andere groepen moesten aangeven hoe graag ze meer zouden willen weten over hun wetenschappelijke werk en hoe ze hun arbeid qua belang en juistheid inschatten.
Het resultaat: de proefpersonen waren meer geïnteresseerd in wetenschappers die er aardig uitzagen, maar ook die integer en deskundig overkwamen. Oudere wetenschappers wekten iets meer vertrouwen dan jongere en mannelijke iets meer dan vrouwelijke.
Gevraagd naar de waarde van het wetenschappelijke werk leken de proefpersonen meer naar deskundigheid en integriteit te kijken. Die eigenschappen worden kennelijk omgekeerd gerelateerd aan aantrekkelijkheid: hoe knapper de wetenschapper was hoe lager die door de proefpersonen werd ingeschaald als wetenschapper die goed werk aflevert.