Volgens het tiende rapport over de levende planeet van het Wereldnatuurfonds is tussen 1970 en 2010 het aantal (gewervelde) dieren dat op deze planeet in het wild verblijft met ruim de helft (52%) teruggelopen. Die daling deed zich vooral voor in de armere gebieden, hetgeen te maken heeft met de immer groeiende economische vraag uit de rijkere delen van de wereld, zo stelt het WNF.
Buiten het afnemen van de wereldwijde wildstand, wijst het WNF ook op andere ontwikkelingen die ‘ongezond’ zijn voor onze planeet. De hoeveelheid koolstof in de atmosfeer is de hoogste sinds een miljoen jaar, met aardopwarming en het destabiliseren van de ecosystemen tot gevolg. Hoge concentraties reactieve stikstof werken mee aan de achteruitgang van land, rivier en oceaan en de beschikbaarheid van drinkwater wordt steeds nijpender. Meer dan 60% van de ‘diensten’ die de natuur ons levert via bossen en oceanen, loopt terug, zo stelt de natuurorganisatie. “We vernietigen langzamerhand het vermogen van de aarde onze manier van leven te ondersteunen”, zegt WNF-baas Carter Roberts. “We hebben wel de middelen en de kennis de ergste gevolgen te voorkomen. We leven allemaal op een eindige planeet en het wordt tijd dat wat gaan doen.”
Het WNF-rapport doet verslag van de ontwikkeling van de populaties van meer dan 1000 gewervelde diersoorten, van de menselijke voetafdruk en de bestaande ‘productiviteit’ van de natuur met betrekking tot voedsel, water en het ‘opbergen’ van atmosferische koolstof. “Er staan veel gegevens in het rapprt en dat kan verwarrend zijn”, zegt Jon Hoekstra, hoofd wetenschappen bij WNF. “Wat niet verwarrend is zijn de duidelijke ontwikkelingen die we zien: 39% van het wild op land is verdwenen, 39% van het leven in de zee, 76% van het leven in zoetwater. Dat allemaal in de laatste 40 jaar.”
Een belangrijke oorzaak van de verdwijning van de natuur is volgens het WNF de voortdurende groeiende consumptie in rijke landen, waardoor de ecologische voetafdruk van de bewoners van die landen ook steeds verder groeit. In landen met een gemiddeld en laag inkomen is die voetdruk nauwelijks gestegen, stelt het rapport. Het gevolg daarvan is dat de biodiversiteit in die rijke landen met 10% is toegenomen. In landen met een gemiddeld inkomen is de achteruitgang 18%, terwijl de teruggang in arme landen 58% is. De grootste achteruitgang van de biodiversiteit valt te noteren in Zuid-Amerika: 83%. Rijke landen leggen beslag op, per hoofd van de bevolking, vijf keer meer natuurlijke hulpbronnen dan arme landen, ten koste van de natuur van die arme landen.
Volgens het rapport is de achteruitgang niet omkeerbaar. We zullen echter wel de tering naar de nering moeten zetten, dus niet uitgeven wat we niet verdienen. Volgens het WNF betekent dat dat de productie van voedsel en van energie slimmer zal moeten worden aangepakt. De ecologische voetafdruk zal moeten worden verminderd, persoonlijk, per bedrijf en per land. De natuur moet een prijs krijgen, die zwaar meetelt in beslissingen van mensen en regeringen. Dat zijn natuurlijk heel vrome wensen, maar wie krijgt mensen zo ver? Zie eens hoe het met het klimaatdebat gaat. Ik ben niet zo optimistisch als het WNF. Sorry.
Bron: Eurekalert