Ik geeft toe dat ik me zelf daar nooit erg het hoofd over heb gebroken, terwijl het toch zo voor-de-hand-liggend is. Hoe weet iemand of een placebo beslist geen werking heeft en zeker geen uitwerking op het verschijnsel dat wordt onderzocht? Het gebruik van een schijnmedicijn moet de nullijn aangeven, maar wat als dat niet klopt? Onderzoekers van de universiteit van Oxford onderzochten hoe secuur hun medische collega’s waren in het gebruik van placebo’s en dat viel nogal tegen.
Als je geen goed placebo hebt, dan komt de uitkomst van je onderzoek op losse schroeven te staan. Er is een lijst met twaalf punten opgesteld waaraan zo’n placebo moet voldoen en hoe die keuze moet worden verantwoord in het onderzoeksverslag: de TIDieR. De onderzoekers bekeken alle dubbelblindonderzoeken met placebo’s die in 2018 in zes algemeen medische toptijdschriften waren gepubliceerd. Die vulden ze aan met honderd artikelen over placebo-onderzoek via Google Scholar via TIDieR als trefwoord (zo begrijp ik het; as).
Resultaat: ze vonden 94 artikelen van placebo-onderzoek in toptijdschriften. Geen daarvan vermeldde TIDieR en geen daarvan gebruikte alle twaalf punten van die lijst. De naam en hoe het werd toegepast werd wel vrijwel altijd vermeld, maar andere zoals de overweging (slechts acht artikelen) en of er modificaties waren (slechts een kwart van de artikelen) werden veel minder vaak genoemd. Volgens Google Scholar waren er sinds de publicatie van de TIDieR-lijst (2010) maar zes artikelen geweest waar de lijst expliciet werd genoemd. In twee werd de lijst gebruikt om de placebocontroles te beschrijven. Geen daarvan beschreef het placebogebruik volledig.
Zelden
De onderzoekers moeten dan ook constateren dat bij placebo-onderzoek juist die placebo’s slecht worden beschreven en dat TIDieR zelden wordt gebruikt als leidraad. Ze stellen dan ook dat het gebruik van die vinklijst aanbeveling verdient. “Er is een probleem met de gouden standaard (het placebo-onderzoek; as)”, zegt onderzoeker Jeremy Howick. “Verschillende placebo’s hebben zeer verschillende effecten. Dat kan leiden tot verkeerde conclusies over de werking van een behandeling.”
Zo werd in onderzoek naar cholesterolverlagende middelen ooit olijfolie als placebo gebruikt, tot ontdekt werd dat olijfolie zelf cholesterolverlagend werkt. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het lagere effect van het beoordeelde medicijn in de proeven.
Bij proeven met oseltamivir (Tamiflu) werd een placebo gebruikt dat dehydrocholzuur bevatte omdat dat ook een bittere smaak geeft, maar het heeft ook effect op het maagdarmstelsel zoals oseltamivir. Daardoor werden de schadelijke van dat kandidaatmedicijn onderschat.
Het is niet te zeggen hoe vaak dat het geval is geweest in de 94 bekeken artikelen met placebo-onderzoek, aangezien de beschrijvingen van de placebo schromelijk tekortschoten. Howick: “Voor veel mensen lijkt dat te veel van het goede omdat die ten onrechte denken dat placebo’s inert zijn, witte ruis.” Zijn collega Rbecca Webster vult aan: “Het is onmogelijk te zeggen hoe vaak placebo’s het onderzoeksresultaat beïnvloeden. Dat kan pas als die placebo’s adekwaat beschreven worden, maar dat gebeurt dus zelden.” Zo krijg het placebo-effect toch een andere betekenis.
Bron: EurekAlert